Nederland is een betrekkelijk jong koninkrijk, pas in 1815 werd de monarchie er geïntroduceerd, echter de voorouders van de regerende familie speelden al lang een belangrijke politieke rol in de Nederlanden (sinds de 16de eeuw).
De geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau is zeer turbulent – hun leden waren stadhouders, maar er waren ook perioden dat ze geen macht bezaten, dat ze zelfs zo sterk afgewezen werden dat ze moesten emigreren. Een van de redenen hiervoor was een doorlopende strijd over de verdeling van de macht, die steeds weer oplaaide in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De democratische, toen dus anti-Oranje, ideeën botsten heel vaak met de monarchistische pro-Oranje gedachten. Op elk tijdstip beïnvloedde de sterkste groepering dus de positie van elke „Willem”.
.
.
.
.
.
.
Het wapenschild en de koninklijke standaard van het huis van Oranje
Oorsprong van de dynastie
De Oranje-Nassau dynastie ontstond uit twee families – de Duitse graven van Nassau (Rijnland-Palts) en de vorsten van Oranje uit Bourgondië. (In de 13de eeuw werd de Nassauer erfenis gedeeld door de broers Otto en Walram. De huidige in Nederland regerende familie stamt van de Otto-lijn. Van de Walram-lijn stammen de hertogen van Luxemburg). De families van Oranje en Nassau raakten in 1515 met elkaar verbonden, door het huwelijk van Hendrik III van Nassau-Breda en Claudia Châlon-Oranje. Hun zoon René was de eerste graaf van Nassau die tevens prins van Oranje was, maar hij stierf nog zeer jong (sneuvelde in de strijd), waardoor er geen opvolger achter bleef. Zijn bezit werd dus in 1544 geërfd door zijn neef Willem I van de Nassau-Dillenburg lijn. Willem I besloot de naam „Orange” te behouden en zo ontstond de Oranje-Nassau lijn. Hij was niet de eerste stadhouder in de familie want dat ambt (stadhouder van Holland en Zeeland) werd al eerder bekleed door Hendrik III van Nassau. Afbeelding: Hendrik III
* Stamvader
De stamvader van de Nederlandse koninklijke familie is Willem I van Oranje (1533 -1584), bijgenaamd „de Zwijger”. Toen Willem I van Oranje van een bespreking kwam en naar huis liep, kwam er (op het oog) een edelman die hem vroeg waar hij vrienden van de prins (de graven Egmont en Hoorne) kon vinden opdat hij zich bij de opstand kon aansluiten. De prins vertrouwde het niet en vroeg een de man: „kunt u zwijgen?” De man antwoordde „ja”. Waarop de prins antwoordde „ik ook” en liep verder zonder verder een woord te wisselen. Zo kreeg hij de bijnaam „de Zwijger”.
Hij is geboren in Dillenburg in Duitsland (Hessen), en had slechts met de Nederlanden te maken door de erfenis van zijn neef René. Willem I was in eerste instantie nauw verboden met de Habsburgers, die in de 16de eeuw over de Nederlanden heersten, wat voor hem de weg baande tot het stadhouderschap van Holland, Zeeland en Utrecht. Zijn ambities gingen echter veel verder dan het dienen van Karel V en Filips II, zodat hij met de Nederlandse adel oppositie voerde. In een openlijke gewapende strijd tegen de Spanjaarden werd hij actief in 1568 dus na het uitbreken van die beruchte Tachtigjarige Oorlog. Later, toen Willem dacht dat de situatie veel te gevaarlijk voor hem was geworden zei hij tegen zijn vrienden dat hij naar „huis” ging. Ze zagen hem als lafaard omdat de Spaanse landheer, zo dachten ze, respect zou hebben voor hen als hoge edelen. Dus groetten ze de prins met: „Tot ziens mijn vriend, prins zonder land”. De prins antwoordde: „vaarwel mijn vrienden, zonder hoofd”. Een paar dagen later werden die graven onthoofd. Zeer waarschijnlijk bedoelde hij met „zonder hoofd” niet goed nadenkend, maar als gevolg van die executie een paar dagen later, kwam dit fragment zo in de latere school-boeken. Afbeelding: Willem I van Oranje.
In de loop der jaren, door zijn militaire successen, groeide zijn positie en populariteit sterk. In 1576 werd hij admiraal, de hoogste militaire commandant en stadhouder van Holland en Zeeland. In 1577 – kwamen Utrecht en Brabant daarbij. Zijn politieke carrière bereikte in 1577 haar hoogtepunt, toen hij na de ceremoniële intocht in Brussel bekend werd als de „Vader des Vaderlands”. Na de afzetting van Filips II in 1581 had de prins de kans om het gezag over alle Noordelijke Nederland te krijgen, maar zijn illustere carrière werd afgestopt door Balthazar Gerards, een fanatieke aanhanger van Filips II, die hem vermoordde in zijn huis (het was de eerste politieke moord door schoten). Ondanks zijn drukke bestaan was Wilhelm viermaal getrouwd en had 16 kinderen, waaronder één onwettig.
Het Nederlandse volkslied „Wilhelmus van Nassauwe”, slaat op hem, het motto van het land „Je maintiendrai” (ik zal handhaven), is het devies van zijn familiewapen. Ook, de kleuren van de Nederlandse vlag en oranje als feestkleur van Nederlanders stammen van hem.
* Stadhouders
Om de voor- en tegenspoed van de opvolgers van Willem I, te begrijpen is het echt noodzakelijk dat men zich bewust is van de kenmerken van het land waar zij het ambt van stadhouder uitoefenden. Het was een land met een sterke parlementaire traditie, gevormd door eeuwen van bestuur door hun Provinciale Staten en de Staten-Generaal, maar waar ook monarchistische neigingen nooit helemaal verdwenen waren. Zelfs bij het uitroepen van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën (1579 – 1795) dacht nog niemand er serieus over te gaan regeren zonder een soeverein vorst. Bij al deze aspecten kwam nog een andere – de groeiende middenklasse en de burgerij die ook een werkelijke invloed op de macht wilde hebben.
Dus was de periode van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een tijd met voortdurende geschillen over de verdeling van de macht, over de draagwijdte er van en over de bevoegdheden ervan. De belangrijkste tegenstanders waren de parlementair gezinden (het middelpunt daarvan was Holland dus met haar raadpensionaris aan het hoofd) aan de andere kant stonden de aanhangers van het Huis van Oranje. Een voor-beeld van deze tegenstelling was het geschil over de omvang van de bevoegdheid van de stadhouder. Het ambt werd alleen in de provincies gerespecteerd, maar een aantal van hen vonden dat de combinatie met het militaire opperbevel te veel macht in één hand bracht. Traditioneel werd de functie gegeven aan het hoofd van de familie Oranje-Nassau. Maar die familie, door haar rijkdom en relaties met de Europese koninklijke hoven, vertegenwoordigde nogal vaak een koninklijke pracht en praal. Dus wanneer de Staten-Generaal de overhand hadden, was de stadhouderlijke macht beperkt, maar het gewicht van de stadhouders groeide in tijden van gevaar en daaraan was geen gebrek in de volgende eeuwen.
Het eerste echte geschil brak uit in de tijd van zijn zoon Maurits. Toen een missie van Robert Dudley (gestuurd door koningin Elizabeth van Engeland) mislukte, kreeg Maurits stap voor stap een aantal stadhouderschappen: Holland en Zeeland (1585), Overijsel (1590) en Gelderland (1591). Dat gaf hem een tamelijk grote politieke macht. Deze bevoegdheden werden versterkt door het opperbevel over de legers en de vloten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit werd erg gehekeld door de oppositie in de Staten-Generaal, meestal gevormd rond de raadspensio-naris van Holland. Het conflict tussen die beide machtscentra ontbrandde naar aanleiding van de wapenstilstand met Spanje in 1609 – Maurits wilde de oorlog voortzetten, terwijl de raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt die (namens Holland, Zeeland ende West-Friesland) vrede wilde, want dat was in het belang van de handel. In deze tijd was er tevens een sterk ideologisch geschil ontstaan tussen de zoge-naamde Arminianen (die het gezag van de staat steunden) en de Gomaristen (die het gezag van de soeverein steunden). Maurits won niet alleen die strijd, hij kwam er zelfs sterker uit. Afbeelding: Maurits
Na zijn dood in 1625 ging het stadhouderschap naar zijn halfbroer Frederik Hendrik, een zeer getalenteerde militaire commandant, wiens positie sterk was door de overwinningen op de Spanjaarden (na een hervatting van de 80-jarige oorlog in 1621). Frederick Hendrik Prins van Oranje kreeg in 1631 als eerste het stadhouderschap op erfelijke basis. Hij kreeg toen tevens veel uitgebreidere bevoegdheden. Zo mocht hij een aantal beslissingen zelfstan-dig nemen zonder voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal. Zijn zoon William, de aanstaande Willem II, trouwde met prinses Mary Stuart, dochter van de Engelse koning Karel I. Afbeelding: Frederick Hendrik
Een ambitieuze en op macht beluste Wilhelm II (sinds 1647) probeerde zijn positie met geweld te versterken, poogde zelfs een militaire coup, maar tot groot geluk van zijn tegenstanders stierf hij heel onverwachts in 1650. Zijn regering ontmoedigde de oligarchie, van de zogenaamde Regenten, zo zeer dat ze besloten geen opvolgende stadhouder aan te stellen. De jaren 1650 – 1672 werden zo het eerste „stadhouderloze tijdperk”, ook wel „de periode van echte vrijheid” genoemd. Van het midden van de 17de eeuw af werd het politieke toneel in de Republiek gedomineerd door Holland. De raadpensionaris, Johan de With, was erg terughoudend tegenover het Huis van Oranje-Nassau. Hij verafschuwde het Oranje Huis zo erg, dat hij in het verdrag met Enge-land (na de 1ste oorlog met Engeland in 1653) „Het besluit van uitsluiting” (Acte de seclusie) liet opnemen. Dat ontnam de Oranje-familie elke mogelijkheid tot verder „verzamelen” van de functies van stadhouder met die van opperbevelhebber der strijdkrachten. Die wet werd in 1660 ingetrokken, na het herstel van de Stuart-dynastie, die was omver ge-worpen door Oliver Cromwell. Afbeelding: Wilhelm II
De volgende oorlogen met Engeland hebben geleid tot een geleidelijke toename van de invloed en populariteit van de Oranje dynastie – weer bleek dat in noodtoestanden de Nederlanden de hulp bij deze familie zochten. Het verlangen groeide om aan de zoon van Willem II, Willem III, de politieke positie van zijn voorouders te geven. Om dat te voor-komen namen de Staten-Generaal, in 1667, het bijzondere besluit dat verbood het stad-houderschap te combineren met het bevel-hebberschap over de strijdkrachten (ter land en ter zee). Maar toen (in 1670) Engeland met Frankrijk een coalitie (dus tegen de Republiek) vormde, werd de 21-jarige Willem III tijdelijk aangesteld als de opperbevelhebber, en reeds in 1672 werd hij én de stadhouder van Holland én permanent opperbevelhebber van het leger en de marine van de gehele Republiek. Zijn grote tegenstrever, Johan de With, werd in het zelfde jaar op een brute wijze (met zijn broer) vermoord (die moord en de ontheiliging van hun lijken zijn zeker de meest beruchte gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis). Afbeelding: Willem III
Getalenteerd als politicus, als militair bevelhebber en als organisator, vertoonde hij daarnaast ook grote persoonlijke moed. Wilhelm III wist met succes de verenigde kracht van Frankrijk en Engeland, te trotseren. Holland, Zeeland, Gelderland, Utrecht en Over-ijsel gaven daarop het ambt van stadhouder weer erfelijk aan het Huis van Oranje-Nassau. De Staten-Generaal voegden daar toen het erfelijk bevel over het leger en de marine aan toe. De politieke carrière van Willem III niet was hiermee echter nog niet ten einde. Getrouwd sinds 1677 met Mary Stuart, een dochter van de hertog van York, hielp hij in 1668 de katholieke koning James II van Engeland te verdrijven, waarna hij op de troon van Engeland kwam. Hij werd een van de meest machtige heersers van Europa in die tijd. In Nederland had hij veel meer macht dan zijn voorgangers. Hij stierf kinderloos in 1702 en de lijn van de directe afstammelingen van Willem I kwam daar mee ten einde.
* De Friese tak
Met de dood van Willm III begon, tot in 1747, het „Tweede stadhouderloze tijdperk”. Hoewel de stadhouder/koning een erfelijk opvolger had (Johan William Friso – een nakomeling van de broer van Willem I, (stadhouder van Friesland) was deze nog te jong om stadhouder over vijf provincies te zijn en hij leefde niet lang genoeg om die functies te erven. Op de leeftijd van 24 jaar verdronk Friso in 1711 in het Hollands Diep, met achterlating van een dochter en een nog ongeboren zoon, de latere Wilhelm IV. Ondanks het bescheiden aantal kinderen dat hij naliet, zijn bijna alle huidige heersende families in Europa toch aan deze jonge Johan Willem Friso verwant. (Nederland, België, Denemarken, Noorwe-gen, Spanje, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Liech-tenstein, Luxemburg en Monaco) en in het verleden ook de regerende families in Rusland, Oostenrijk-Hongarije, Italië, Bulgarije, Griekenland, Roemenië, Mexico, Joegoslavië en veel Duitse vorstendommen. Afbeelding: Johan William Friso
De terugkeer van leden van het Huis van Oranje als stadhouders vond plaats in 1747, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog.
Toen het Franse leger het grondgebied van de Republiek binnenviel, slaagde de Oranje aanhang erin om de macht toe te vertrouwen aan Willem IV (Friso’s zoon). Hij was de eerste van de Oranjedynastie die, later, de stadhouder van alle zeven provincies werd, evenals commandant van hun vloten en hun legers. Wat meer zegt, de Provinciale Staten en Staten-Generaal erkenden toen opnieuw het stadhouderschap als erfelijk, zelfs langs de vrouwelijke lijn! De nieuwe heerser van de Nederlanden kreeg dus een macht, waar van al zijn voorgangers slechts droomden, Helaas bleek hij veel te zwak en ook veel te conservatief te zijn en hervormde hij de staat niet volgens het algemene verlangen (verleende geen politieke rechten aan de lagere burgerij!). Hij stierf in 1751 na slechts drie jaar van regeren. Zijn opvolger, Wilhelm V (vanwege zijn leeftijd nam hij het stadhouderlijk ambt niet eerder op dan in 1766), bleek niet beter. Hij was niet erg intelligent, maar koppig en pedant. Afbeelding: Willem IV
Ondertussen werden sinds de jaren ’70 en ’80 van de 18de eeuw in de Noordelijke Nederland de ideeën van de Verlichting populair en het gedachtegoed van Montesquieu over scheiding der machten (in de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke) in de zogenaamde trias politica. De groei van deze „democratische” tendensen brachten een toenemende afkeer van het Huis van Oranje. Ze werden zelfs wel tirannen genoemd. Deze anti-Oranje houding, vertegenwoordigd door de zogenaamde patriotten, was zo sterk, dat het leidde tot aanzienlijke beperkingen van de stadhouderlijke macht, het verwijderen van hun wapenschild van de militaire vaandels en in 1784 verboden de Staten-Provinciaal van Holland zelfs het uitvoeren van het „Wilhelmus” en het dragen van oranje! Er waren enkele zeer bloedige confrontaties tussen patriotten en Oranjegezinden. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stond dus weer aan de rand van een burgeroorlog. In 1787 werd het afzetten van Willem V slechts verhinderd door de tussenkomst van zijn zwager, de koning van Pruisen. Toen werden ook alle ingetrokken stad-houderlijke bevoegdheden gerestaureerd en ook de overerving van het stadhouderlijk ambt weer gewaarborgd in de „Warranty Act” (opgelegd door Pruisen en Engeland!), maar het einde van de wel sterk verouderde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bleek niettemin onafwendbaar.
In 1795 viel het revolutionaire Franse leger de oudste republiek van Europa binnen en werd de Bataafse Republiek opgericht, die meteen het stadhouderlijk ambt afschafte. De allerlaatste stadhouder Wilhelm V vluchtte naar Engeland. In 1799 deed hij nog een poging om, met de hulp van Engeland, de macht met geweld te herwinnen maar de Nederlandse bevolking steunde hem niet. Dus mislukte die inval. Afbeelding: Wilhelm V
In ballingschap gaf Wilhelm V zijn aanspraken op de functie van stadhouder op. Hij was tevreden met de compensaties in de vorm van bezittingen in Duitsland. Tijdens de Napoleontische periode was hij meer geïnteresseerd in uitbreiding van zijn bezittingen dan in de situatie in Nederland (dat voor korte tijd zelfs een koninkrijk werd), alleen toen zijn Duitse bezittingen door Napoleon, 1806, in beslag werden genomen hernieuwde hij zijn belangstelling in Nederland.
Na de nederlaag van Napoleon bij Leipzig in 1813, veranderde de situatie weer in het voordeel van de Oranjes. Men dacht dat de meest geschikte vorm van bestuur een regering met het Huis van Oranje-Nassau zou zijn. De zoon van Willem V, Wilhelm VI, werd uitgenodigd om de macht in de Nederlanden over te nemen. Die prins van Oranje kwam op 30 november 1813 naar Nederland, als de soeverein vorst Willem I. In 1814 werd hij zo heerser van de Noordelijke èn van de Zuidelijke Nederlanden. Na het Congres van Wenen, op 16 maart 1815, riep hij zichzelf uit tot koning en werd ook Groothertog van Luxemburg. Zo begon een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het huis van Oranje-Nassau, een hoofdstuk dat tot op vandaag voortduurt. Een ding moet worden opgemerkt – Nederlandse heersers hebben geen enkele relatie met het een goddelijke oorsprong van het gezag (geen religieus aspect). Een Nederlandse soeverein wordt ingehuldigd in plaats van gekroond. Afbeelding: koning Wilhelm I
* Koningen
Net als in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën, werden ook in het koninkrijk der Nederlanden doorlopend discussies gevoerd over de omvang van de koninklijke macht. Deze geschillen werden sterk beïnvloed door de democratische bewegingen die plaatsvonden in Europa (en die resulteerden in het „voorjaar der Naties”), maar ook de persoonlijke karakters van de opeenvolgende heersers hadden invloed. De eerste van hen, Willem I, de koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, had grote macht ten koste van de bevoegdheden van de Staten-Generaal, (die zelfs het wetgevend initiatief verloor). Hij was getalenteerd, goed opgeleid en had een goed inzicht in de economie, maar hij was ook zeer koppig en autocratisch. Zijn absolutistische en zijn onhandige werkwijze wekte diepe wrok, wat al in 1830 leidde tot de afscheiding van België, en in 1840, tot een aanzienlijke beperking van de macht van de koning. Als aanhanger van het absolutisme, kon hij de beperkingen van zijn positie niet aanvaarden en deed afstand van de troon. Dat besluit werd ook sterk beïnvloed door persoonlijke overwegingen. Koning Willem I wilde trouwen met Henriëtta Marry d’Oultremont, een hofdame van zijn overleden vrouw, die zowel Belgische als katholiek was en zeker dat laatste was, op dat moment, absoluut onaanvaardbaar.
Interessante opmerking
Een dochter van deze koning is de bekende Marianna van Oranje, een landeigenaresse in Neder-Silezië en ook de stichtster van het prachtige paleis in Kamenz (Kamieniec Ząbkowicki in Polen). Meer over haar in: Goeede dame uit Nederland.
De volgende koning, Wilhelm II, ervoer andere beperkingen – hij werd beroofd van persoonlijke macht, maar de koninklijke voorrechten bleven significant. Besprekingen hierover vonden plaats sinds 1840. Wijzigingen zijn aangebracht in 1848 onder de invloed van de „Lente der Naties”, de revolutionaire opstanden, met als doel de macht van het volk te vergroten. Net als zijn vader was Wilhelm II een zeer conservatief vorst, maar hij kon instemmen met onvermijdelijke veranderingen en ging zelfs met de gewenste voorzichtigheid te werk. Uit angst voor revolutie die de Bourbons in Frankrijk wegvaagden, zei hij op een morgen, dat hij ‘s nachts veranderd was van een conservatief in een liberaal. Hij was biseksueel, heeft twee vrouwen gehad (waar onder de zuster van tsaar Alexander I, Anna Paulowna, waar de plaats Anna Paulona Parochie naar vernoemd is). Afbeelding: koning Wilhelm II
Zijn zoon, Willem III, was een reactionair heerser. Hij probeerde de verloren macht (zoals de benoeming en het ontslag van ministers) te herwinnen. Zijn acties leidden tot het ontslag van een aantal regeringen en tot een verdere verzwakking van de Staten-Generaal. Zijn autocratie riep een sterke ontevredenheid wakker. Persoonlijk was hij alleen geïnteresseerd in het leger. Zijn huwelijk met Sophia Württemberg, een vrouw die intellectueel ver boven hem stond, was zeer dramatisch (die koningin zei zelfs eens dat haar leven eindigde op de dag van haar huwelijk). Om zijn immorele gedrag werd hij wel „de gorilla” genoemd en ook „de grootste wellusteling van die tijd”. Het echtpaar had drie zonen, maar geen van hen overleefde de vader. De troon werd geërfd door Wilhelmina, de dochter uit zijn tweede huwelijk, met Emma van Waldeck Pyrmont, 41 jaar jonger dan haar man, maar wel heel gelukkig met Willem III. Hier eindigt het tijdperk van de koningen en begint dat van de koninginnen. Afbeelding: koning Wilhelm III
* Koninginnen
De 20ste eeuw was in het Koninkrijk der Nederland de eeuw van de dames. Ze bleken allen vrouwen met heel sterke karakters die hun eigen weg vonden. In ieder geval als het om zaken van het hart ging.
Wilhelmina Helena Pauline Maria van Oranje-Nassau, was geboren in 1880, werd koningin in 1890 op de leeftijd van 10 jaar, maar ze kreeg de macht pas toen ze 18 jaar oud was (na het regentschap van de moeder, koningin Emma). Haar leven was niet erg makkelijk, maar ook zij – hard, koppig en zeer conservatief (ze was fel tegen de Olympische Spelen in Amsterdam in de veronderstelling ze heidens waren). Ze was geen gemakkelijk persoon, wat niet voorkwam dat ze grote populariteit onder de Nederlanders won. Haar kindertijd was heel verdrietig, want aan het koninklijk hof werd ze alleen maar omringd door deftige volwassenen en had ze vrijwel geen enkel contact met de buitenwereld.
Zelf beschreef ze het later in de bekende autobiografie „Eenzaam maar niet alleen” (tot nu de enige autobiografie die geschreven is door een monarch!). In haar persoonlijke leven had ze ook pech, ze trouwde met Prins Heinrich von Meklemburg-Schwerin, die haar bedroog en ook nog alcoholist was. De geboorte van het enige kind van het paar, prinses Juliana, na negen jaar huwelijk werd beschouwd als een groot wonder.
Afbeelding: koningin Wilhelmina in kroningskleed,
Beeld verslag van de inauguratie van koningin Wilhelmina in 1898.
Wilhelmina regeerde tijdens de beide wereldoorlogen. Tijdens de tweede werd ze, tegen haar zin, gedwongen het land te verlaten en in ballingschap naar Londen te gaan. Daar trad ze heel krachtig op en dwong zelfs het ontslag af van minister-president Dirk-Jan de Geer (die bereid bleek om een deal te sluiten met de Duitsers). Haar benadering van Hitler werd heel duidelijk getoond doordat ze, toen ze in de jaren ’30 per trein door het Derde Rijk moest, weigerde om de bloemen van de Führer te accepteren.
In ballingschap hield ze regelmatig toespraken op „Radio Oranje” voor Nederlanders in bezet gebied. Die toespraken waren razend populair.
Haar afbeelding was in het bezette land een teken van het verzet. Na haar terugkeer in Nederland in 1945 regeerde zie nog slechts drie jaar. In 1948 deed ze afstand van de troon ten behoeve van Juliana. Zij overleed in 1962. Op haar verzoek was de begrafenis geheel in het wit, als het symbool voor de verhuizing naar het rijk van de spiritualiteit. Ze was de langst regerende monarch van Nederland. Op haar initiatief is o.a. het Internationaal Gerechtshof, in Den Haag, opgericht. Foto: koningin Wilhelmina
Koningin Juliana Louise Emma Maria Wilhelmina van Oranje-Nassau werd in 1909 geboren. Haar geboorte werd in heel Nederland met grote vreugde begroet, want het voorkwam dat de troon zou worden overgenomen door de Duitse tak van de Nassau familie. Haar kindertijd was heel vrolijk, omdat Koningin Wilhelmina haar dochter alles wilde meegeven wat ze zelf zo erg gemist had: moederlijke warmte en het contact met „normale” mensen. Opgegroeid in eenvoud, reed Juliana graag op een fiets door de straten zodat er wel gezegd werd dat de Nederland een „monarchie op tweewielers” had. Dat gedrag maakte haar heel populair. Die koningin was een heel goed opgeleide vrouw en was zelfs gepromoveerd tot doctor in de politieke wetenschappen. In 1937 trouwde ze met de prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld uit Duitsland, wat door de dreiging van een oorlog met het Derde Rijk niet zo goed ont-vangen werd door het Nederlandse volk. (Lees meer over haar huwelijksreis in Polen in: Konink-lijke bezoeken.)
Het echtpaar kreeg vier dochters: Beatrix, Irene, Margriet en Marijke (die zichzelf later Christina noemde). (Irene trouwde een Spaanse katholieke prins hetgeen leidde tot veel protesten in Nederland en haar beroofde van het recht op de troon. Oude spoken van religieuze vijandigheid werden opnieuw heel even wakker).
Juliana regeerde 32 jaar en trad in 1980 om gezondheidsredenen af ten gunste van Beatrix. De Nederlanders hielden van deze wat directe koningin, maar tijdens haar regeerperiode waren er toch ook wel een paar grote uitglijders die bijna tot een vervroegd aftreden leidden.
Toen Prinses Marijke blind dreigde te worden is Juliana bezweken voor de invloed van een charlatane (Greet Hofmans) die zich ook met politiek begon te bemoeien, wat zelfs leidde tot het opstappen van de regering. Verder was er het rumoer rond de steek-penningen die (lockhead affaire) zouden zijn ontvangen door Prins Bernard.
Koningin Juliana deed op haar 71ste verjaar-dag afstand van de troon en stierf in 2004 op de leeftijd van 94 jaar. Net als bijna alle leden van de Oranje-Nassau dynastie (begonnen met Willem I van Oranje) rust ook zij in de Nieuwe Kerk te Delft.
Foto: koningin Juliana op de fiets
Sinds 1980 zat Juliana’s dochter Beatrix Wilhelmina Armgard van Oranje-Nassau, geboren op 31 januari 1938, op de Nederlandse troon. Die koningin trad af op 30 april 2013, wat ze zelf aankondigde op 28 januari 2013. Het koningschap ging daarop naar haar oudste zoon Willem-Alexander.
De abdicatie van koningin Beatrix
Net als haar moeder was Beatrix goed opgeleid – ze studeerde aan de Universiteit van Leiden sociologie, rechten en geschiedenis, en behaalde een doctoraat in de rechten. Ze is zeer getalenteerd in de kunsten en haar favoriete tijdverdrijf is beeldhouwen. De Nederlanders noemen haar liefkozend Trix (of Bea) en hebben veel respect voor haar, maar in vergelijking met haar moeder is ze wat terughoudender in de dagelijkse omgang met de mensen en besteedt ze meer aandacht aan het imago van familie en kroon, daarin bijgestaan door een paar professionals. Net als haar moeder maakte ook Beatrix een heel controversiële keuze bij het kiezen van haar man, dat was de 12 jaar oudere Duitse diplomaat Claus von Amsberg. Zijn vooroorlogse lidmaatschap van de Hitlerjugend en zijn dienst in het Duitse leger (hij was zelfs een Amerikaans krijgsgevangene) leidde tot verdrietige protesten uit de Nederlandse samen- leving. Tijdens hun trouwen vonden er rellen in Amsterdam plaats, iemand gooide zelfs een rookbom naar de koninklijke koets. Prins Claus is er echter volkomen in geslaagd de harten van de Nederlanders winnen, die oprecht verdriet hadden bij zijn dood in 2002. Het was toen het eerste koninklijke huwelijk in Europa, waarin een van de echt-genoten niet van adel was. Foto: de koningin Beatrix en prins Claus met de net geboren Willem-Alexander.
Het huwelijk van Beatrix met Claus.
Het koninklijk paar kreeg drie zonen, te weten: Willem-Alexander, prins van Oranje en erfgenaam van de troon, prins Johan-Friso (hij stierf in 2013) en prins Constantijn.
Na de troonsafstand van Koningin Beatrix zal het tijdperk van de koninginnen worden afgesloten, althans … voor een tijdje. De Nederlanders zelf zien daarin geen bijzondere vreugde, omdat zij van mening zijn dat de periode dat er dames regeerden, tot nu toe, de beste tijd is geweest in de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden.
Koning
De nieuwe koning, Willem-Alexander Claus George Ferdinand van Oranje-Nassau, Jonkheer Amsberg, enz. studeerde af in geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Daarna was erg hij geïnteresseerd in het beheer van water en om deze reden is hij benoemd tot lid van de World Commission on Water van de 21ste eeuw. Onder de schuilnaam van „van Buren” voert de prins soms inspecties uit van dijken en kanalen. Sinds februari 2002 is deze prins getrouwd met Maxima Zorreguieta Cerruti (ze is van gemengde Spaans, Portugees en Italiaans bloede), een voor-malig medewerkster van een bank in Argentinië en in de USA. Volgens de familietraditie, bleek ook dit een controversiële keuze want Maxima’s vader was de minister van landbouw in de regering van de militaire dictator Jorge Videla die werd dus verzocht de huwelijksceremonie niet bij te wonen.
Gelukkig is Maxima – nu koningin Maxima! – geaccepteerd door de Nederlanders. Afbeelding: koning Willem-Alexander
Het echtpaar heeft drie dochters: Catherine Amalia, Alexia en Ariane.
Het is minder bekend dat Maxima Willem-Alexander beroofd heeft van het recht op de troon van Engeland, dat hij had als een directe afstammeling van de oudste dochter van de dochter van koning George II. Het Engelse erfrecht verbiedt echter het erven van de Engelse troon door iemand die getrouwd is met een katholiek. (Maxima is katholiek).
Opvolgster
De volgende in de lijn voor de troon is Catherine Amalia (geboren in 2003), waarvan de volledige titel nu luidt Hare Koninklijke Hoogheid de Erfprinses van Oranje, Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau. Kortweg Amalia.
Afbeelding: prinses Amalia, 2019 / Beeld: ©RVD – Z.M. de Koning
Lees ook: 30 april 2013 en Willem en Maxima.
Renata Głuszek
Foto’s: Wikipedia, www.koninklijkhuis.nl, Eppo Notenboom.