Er zijn verschillende afleidingen voor de naam Groningen mogelijk, maar de meest waarschijnlijke is een afleiding is van de naam Gruno. De uitgang „-ing” is een vorm van het oud-Friese „gea” (dat „land” betekent). Oorspronkelijk zal „Groningen” dus de naam geweest zijn van een stam of geslacht dat ene Gruno als zijn stamvader beschouwde. Later is de naam dan overgegaan op de plaats of streek waar deze stam woonde.
De Provincie Groningen: „Stad en Ommeland”
De provincie bestaat uit de (cultureel Saksische) hoofdstad Groningen waar de (van ouds cultureel Friese) Ommelanden als een scheve en omgekeerde U omheen liggen. In het zuiden grenst de provincie Groningen aan de Saksische provincie Drenthe, in het westen aan de Friese provincie Friesland, in het noorden aan de Waddenzee en tenslotte in het oosten aan (het oorspronkelijk Friese, nu Duitse) Oost-Friesland. Ook de drie kleine onbewoonde waddeneilanden: Rottum, Rottumeroog en Rottummerplaat, behoren tot deze provincie. De grootste gemeente is de hoofdstad die eveneens Groningen heet. De provincie heeft bevolkingsdichtheid van zo’n 250 inwoners per km2.
Provinciale wapen Provinciale vlag
Het provinciale wapen is gedekt door de gravenkroon en geflankeerd de door Hollandse leeuwen. Het is in vieren verdeeld: diagonaal zijn de Saksische adelaar (de stad) en de Friese „pompeblêren” (de Ommelanden) er tweemaal op afgebeeld.
Provinciale omroep: Radio-Noord & TV-Noord & Teletext-Noord.
Groningen in vogelvlucht & Weer & Noodweercentrale Groningen.
Groningse overheid & De Staten van Groningen (foto’s).
Toerisme in Groningen & Leskaart van Groningen.
Wapen der (Friese) Ommelanden Vlag der (Friese) Ommelanden
(met Zeemeermin & Waterwolf de „dijkvreter”)
Er zijn een aantal opvattingen over de betekenis van dit wapen en deze vlag. De meest logische is dat er „vier” Kwartieren waren (de witte banen; de drie Ommelanden met het gebied van de stad Groningen – het Gorecht – als de vierde. Het Gorecht met één onderkwartier (de stad Groningen?) is dan links boven op de vlag afgebeeld. De witte banen duiden vermoedelijk de kwartieren. Daarbij zouden de drie blauwe banen duiden op de, toen, drie belangrijkste waterlopen: de Eems, de Hunze en de Fivel.
De elf pompeblâren tonen dan de elf „onder-kwartieren”: Achtkarspelen, Fivelingo, Humsterland, Hunsingo, Langewold, Oldambt, Reiderland, Vredewold, Westerwolde, Middag en de stad Groningen. Het ontbreken van adellijke wapentekens is daarbij het gevolg van de zogenaamde „Friese vrijheid”.
Wapen van de stad Groningen Vlag van de stad Groningen
(met „Saksische” Adelaars)
Gronings volkslied: Grunnens Laid (streektaal)
Nedersaksisch: Nederlands:
-1- -1-
Van Lauwerszee tot Dollard tou Van de Lauwerszee tot aan de Dollard toe
van Drenthe tot aan ‘t Wad, van Drenthe tot aan het Wad.
Doar gruit, doar bluit ain wonderlaand Daar groeit, daar bloeit een wonderland
rondom ain wondre stad rondom een wondere stad
Refrein Refrein
-2- -2-
Doar broest de zee, doar hoelt de wind, Daar bruist de zee, daar huilt de wind,
doar soest ‘t aan diek en wad, daar suist ’t aan dijk en wad.
mor rusteg waarkt en wuilt het volk, Maar rustig werkt en woelt het volk,
het volk van Loug en Stad. het volk van land en stad.
Refrein Refrein
-3- -3-
Doar woont de dege degelkhaid, Daar woont terdege degelijkheid,
de wille, vast as stoal. de wil zo vast als staal.
Doar vuilt het haart, wat tonge sprekt Daar vult het hart wat de tong spreekt,
in richt- en slichte toal in een directe- en duidelijke taal.
Refrein Refrein
Refrein: Refrein:
Ain pronkjewail in golden raand Een pronkjuweel in gouden rand
is Grunnen, Stad en Ommelaand; is Groningen, stad en Ommeland;
Ain pronkjewail in golden raand. Een pronkjuweel in gouden rand.
Liederen in streektaal:
Peert van ome Loeks (voor de stad Groningen) & Machtig wad (voor de kust) &
‘t Het nog nooit zo donker west & ‘t Hogelaand & Grunnens laid (volkszang) &
De huidige stad Groningen als pronkjuweel (Video in het Engels).
Geschiedenis van Groningen
Het ontstaan van de landschappen
De geschiedenis van Groningen is zo’n 200.000 jaar geleden, dus in het pleistoceen, begonnen. Het pleistoceen werd gekenmerkt door sterk wisselende warme en koude periodes en tijdens die koude periodes was er een zee van grote gletsjers over heel Nederland. In de warme perioden trokken die zich weer terug. Wanneer de warme periodes de gletsjers deden smelten, vormde het smeltwater rivieren en beken. Eén er van was toen de Eems in Groningen en sommigen nemen aan dat deze rivier toen door het tegenwoordige Westerwolde stroomde.
De waterspiegel van de Noordzee steeg tijdens het einde van de laatste ijstijd, nu zo’n 12.000 jaar geleden. Daardoor verliep de afwatering van de provincie Groningen moeizaam. Door de slechte afwatering ontstond er door de waterdruk een verdichte ondergrond waarop moerasgebieden ontstonden, die bekend zijn als het Boertanger veen. Dat moerasgebied sterkte zich uit over geheel Groningen. Ook was er een lange zandrug (een „tange”) die de stroming bemoeilijkte zodat het slib bezonk waardoor geheel Groningen door een klei-afzetting bedekt werd.
Hunebed in het Zeeaquarium te Delfzijl
Menselijke bewoning in Groningen
In het tijdvak ca. 5.000 – 2.000 vbj. werd Groningen al bewoond door mensen van een Pré-Indo-Europese herkomst. De beide hunebedden in Groningen zijn hiervoor een bewijs. Onder een dikke laag leem werd bij Delfzijl een hunebed gevonden en een tweede in Noordlaan, vlak bij de grens met Drenthe. Ook uit andere archeologische vondsten bleek dat er in Groningen in die periode al menselijk leven was.
Dijken in Groningen
Ongeveer tussen 400 en 200 vbj. begon een (Friese) Indo-Europese bevolking in de provincie Groningen veel kunstmatige wallen tussen de terpen aan te leggen om de bereikbaarheid bij de steeds verder stijgende zeespiegel in stand te houden. Die wallen hadden een voortdurende zorg nodig om niet overstroomd te raken, maar rond het jaar 250 nbj. heeft vrijwel de hele (Friese) bevolking, gedwongen door een versnelde stijging van de zeespiegel, de streek verlaten. Pas na het jaar 400 nbj werden die gebieden (de Ommelanden) door (deels Saksische) stammen, opnieuw bevolkt.
Trechterbeker boerderij (reconstructie)
Groningen voor de vroege middeleeuwen
In de periode van 100 tot 400 nbj was er in Groningen enige Romeinse invloed. In hoe verre de provincie echt was veroverd, is onduidelijk. Uit vondsten als in afgebroken huizen en dergelijke kan men afleiden dat de stad Groningen wel bezet was door een Romeinse legioen. Door latere overwinningen van Karel de Grote (783) werd de stad en ook haar omgeving, dus „stad en lande”, in het Frankische Rijk opgenomen.
Groningen in de middeleeuwen
In de 8ste eeuw kwamen de Friezen die in de Ommelanden leefden in conflict met de Franken. Maar het rijk van de Franken was te machtig en dus waren de Friezen daar tegen niet opgewassen. Karel de Grote hechtte veel belang aan zijn godsdienst die de Friezen dus moesten overnemen, maar dat was vergeefs, Dat lukte Karel de Grote niet. Wel stichtte hij toen ook de eerste Kerken, die waarschijnlijk van hout gemaakt waren. De eerste kerk in steen was de Sint Maartenskerk die nu Martinikerk heet. Deze kerk zou opgericht zijn tussen 925 en 950.
Martini kerk
(de toren wordt liefkozend „d’olle griese” = „de oude grijsaard” – genoemd)
De stad Groningen in de middeleeuwen
De stad Groningen zou rond 1040 gevestigd zijn (de „Villa Cruoninga”) als een plaatsje in Drenthe. De stad was in het begin dus slechts een klein Drents dorpje. Het groeide pas na 1150 uit tot een marktplaatsje voor de handel tussen de Friezen en de Saksen.
Groningen in de late middeleeuwen
In de late middeleeuwen begon de belangstelling van de Saksische stad Groningen voor de omliggende Friese landen te groeien. Verder groeide er een strijd tus-sen vertegenwoordigers van de Utrechtse bisschoppen (die geen bestuurlijke inspraak duldden) en de stadsbevolking. Uiteindelijk is die machtsstrijd door de stedelijke elite gewonnen.
Van stadstaat tot provinciale staat
De stad Groningen groeide daarop meer en meer uit tot een tamelijk groot en wel- varend handelscentrum. Door de toenemende groei van de andere provinciën (met name Holland) kon Groningen die positie niet handhaven en bleef het slechts een provinciale markt. Het Saksische Groningen wilde die positie veiligstellen en streefde naar een steeds grotere invloed in de omringende Friese gebieden (de Ommelanden). Die machtsgroei van Groningen vond vooral plaats in de 15de eeuw.
Een der Zeven Verenigde Proviciën
Na Holland (en Westfriesland), Zeeland en Utrecht werden eerst de Groningse landen, (wat later sloot ook de stad er zich, met grote weerzin! bij aan) de vierde provincie in de Unie der Zeven Vereenigde Provinciën. Zo werden stad en Ommelanden een eenheid.
De Stad als pronkjuweel
De stad Groningen was, anders dan de Ommelanden, nogal Spaans- en dus katholiek gezind. Zo bleef de stad trouw aan de noordelijke stadhouder Rennenberg toen die de Spaanse zijde koos in de 80-jarige oorlog. De oostzijde van de provincie bestond eens uit een groot moeras en was, zeker militair, moeilijk doordringbaar. Doordat er een „tange” (zandrug) van de stad Groningen naar de Duitse grens liep, was de stad alleen daar langs uit Duitsland heel goed te benaderen. Dus een „vijandelijke” bevoorrading naar de stad Groningen was eenvoudig te doen, zoals in de oorlogen met Duitsland (o.a. met de bisschop van Münster) is gebleken.
Nadat de Nederlanden voor de onafhankelijkheid kozen en de provincies zich wat beter organiseerden vond de eerste werkelijk succesvolle veldslag bij Heiligerlee in de „Friese Ommelanden” van Groningen, plaats. In die heel bekende veldslag sneuvelde een broer (graaf Adolf) van de Hollandse stadhouder prins Willem I.
In Heiligerlee staat het monument voor die eerste veldslag in de 80-jarige vrijheids- oorlog die de „jonge” republiek gewonnen heeft.
Een walkure (de Hollandse maagd) haalt de dode graaf Adolf van het slagveld, 1568
Het vierde couplet van het Wilhelmus luidt dan ook:
Oude spelling: Huidige spelling:
Lyf en goet al te samen Lijf en goed al tezamen
Heb ick u niet verschoont, Heb ik u niet verschoond,
Mijn broeders hooch van Namen Mijn broeders hoog van namen
Hebbent u oock vertoont: Hebben t‘u ook vertoond:
Græf Adolff is ghebleven Graaf Adolf is gebleven
In Vriesland in den slaech, In Friesland in de slag,
Syn Siel int ewich Leven Zijn ziel in ’t eeuwig leven
Verwacht den Jongsten dach. Verwacht de jongste dag.
Symboliek:
De gesneuvelde Graaf Adolf (geëerd in het Nederlandse volkslied), wordt op 23 mei 1568, door een Walkure (de maagd van Holland), van het slagveld gehaald. Ze worden beschermd door de Hollandse leeuw. Het huidige monument dateert van 23 mei 1873 en is onthuld door de toenmalige koning Willem III.
De precieze plaats van die slag (er is daar vaker slag geleverd tegen de Duitsers) is onzeker, maar even ten zuiden van Heiligerlee ligt wel een buurtschap met de naam „Tranendal” (Nomen est Oomen?).
Na deze veldslag besloten de Staten van Holland dat de „tange” (de toegangsweg door het veenmoeras) moest worden afgesloten. Dus werd er op die zandrug bij de Duitse grens een schans gebouwd.
Vesting Boertange
Boertange rondwandelen. Boertange in actie. Foto’s van Boertange.
In 1580 gaf Willem van Oranje opdracht om de schans op de zandrug/weg in het Boertangermoeras, op de grens met het Duitsland, tot een fort te maken. In 1593 werd dat fort in opdracht van Willem Lodewijk van Nassau uitgebouwd tot een vesting. In de jaren tussen 1593 en 1851 was Boertange een effectieve en dus belangrijke sterkte.
Het geschut van de Boertanger schans werd naar het noorden verplaatst, naar Nieuwer Schans, de huidige grensovergang met Duitsland.
Na 1851 verdween het moeras door een beter bodembeheer (stoomgemalen) en werd het geschut sterker. Dus werd het dorp militair nutteloos maar is nu na de restauratie, historisch en toeristisch weer een echt „pronkjuweel”.
Volksverhalen
De rovers van het Slochterbos
Lang geleden strekte het Slochterbos zich nog uit tot aan de oever van het Schildmeer. Het Slochterbos was toen nog één groot, wild, donker woud. Het begon bij de herberg „de Viersprong”, waar nu Grauwdijk is.
Het was geen wonder dat daar een herberg stond. Reizigers, die door het grote bos moesten, dronken zich eerst eens moed in, zo zagen ze er tegen op. De reizigers die uit het bos kwamen gingen ook naar die herberg en dronken uit dankbaarheid omdat de rovers hen niet hadden overvallen.
Maar Jan was niet bang. Hij zat in „de Viersprong” en moest ook door het bos met een zak harde guldens. Papiergeld was er toen nog niet. Een zware zak. Maar hij had een hond en een sabel bij zich. In de herberg zaten ook nog twee andere mannen. Die vroegen: „Durf je wel door ‘t bos?”
„Jawel,” zei Jan, „mijn sabel telt voor zes, en mijn hond telt ook voor zes. En meer dan twaalf zullen er wel niet komen.”
„Zullen we je een eindje weg brengen?”, „Neen, gezelschap heb ik niet nodig!”
Jan gaat op reis. Maar de twee anderen waren hem al voor. Midden in het bos kwamen de rovers al op hem af. Maar Jan had niets te veel gezegd; zijn hond telde voor zes, en zijn sabel telde ook voor zes. Hij sloeg twaalf rovers het hoofd af, en ging verder.
Uit: „Volksverhalen uit Groningen” door dr. Tjaard W.R. de Haan.
Uitgeverij Het Spectrum.
Strokarton, Aardappelmeel, Kustvaarders, Graan (oost), Veeteelt (west), etc.
Moderne tijd (Provinciale toeristische informatie – VVV).
Eemsdelta: bezienswaardigheden, Groningen stad: bezienswaardigheden,
Oldamt: bezienswaardigheden, Veenkoloniën: bezienswaardigheden,
Waddenland: bezienswaardigheden, Westerkwartier: bezienswaardigheden, Westerwolde: bezienswaardigheden,
Han Tiggelaar
foto’s: Wikipedia.