1. Wereldoorlog I
Twee dagen na de oorlogsverklaring aan Servië door Oostenrijk-Hongarije kondigde het Koninkrijk der Nederland haar neutraliteit af. Beide blokken, de Entente en de Centrale Mogendheden probeerden formeel, dat te respecteren. Want beide partijen wilden een neutraal terrein om geheime besprekingen te kunnen voeren. Maar dat betekende niet dat Nederland de oorlog ontging. De Britten namen de Nederlandse schepen in beslag vanwege het vermoeden dat ze contrabande vervoerden. Duitse onderzeeërs brachten de schepen tot zinken en de Amerikanen vorderden Nederlandse schepen. Een aantal kleine conflicten met beide strijdende partijen vonden plaats. Ook werd het niet op prijs gesteld dat Nederland, aan het einde van die oorlog, aan de voormalige Kaiser Wilhelm humanitair asiel gaf. (Hij gebruikte dat tot aan zijn dood op 3 Juni 1941).
2. Het Interbellum
Na de oorlog moest het Koninkrijk der Nederlanden een beslissing nemen over de toetreding tot de Volkenbond. Het lidmaatschap ervan was immers in strijd met het beginsel van neutraliteit. Er werd in 1920 besloten om zich bij deze organisatie aan te sluiten, maar het oude beleid van vrede en ontwapening werd wel voortgezet, met de steun van de bevolking. Om te voorkomen dat de troon geërfd zou kunnen worden door de Duitse tak van het Huis van Oranje, werd in 1922, opvolging beperkt tot de afstammelingen van koningin Wilhelmina. Ook werden een aantal bevoegdheden van de vorstin verder beperkt. Een ander intern probleem was dat de Nederlandse samenleving zich in die tijd weer heel stevig bezig hield met de heroplevende schoolstrijd. Dit resulteerde in de gelijkschakeling, in rechten, van de religieuze „privé-scholen” met de scholen voor het openbare onderwijs. Afbeelding: koningin Wilhelmina.
De Oktoberrevolutie, in Rusland, had niet veel invloed in Nederland en heeft niet geleid tot revolutionaire acties, maar de invloed van het fascisme werd er wel duidelijk. Na 1923 begonnen er diverse fascistische organisaties en partijen te verschijnen. Daarvan waren toen de belangrijkste: de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) maar ook de Socialistische Arbeiders Partij, (SDAP) beide naar het model van de Duitse NSDAP.
Viering van de tiende verjaardag van de NSB in Utrecht, 10 December 1941
Intussen maakten de kolonies, voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, een periode van grote welvaart door. Steeds meer Nederlanders gingen naar Nederlands-Indië, het aantal naamloze vennootschappen nam hand over hand toe en was er een grote toestroom van kapitaal. Revolutionaire en nationalistische bewegingen werden er krachtig onderdrukt.
Interessant feit:
Kroonprinses Juliana, dochter van Koningin Wilhelmina, had „iets” met de Duitse prins Bernard von Lippe-Biesterfeld, wat door de groeiende dreiging van Duitsland voor erg veel controverse in Nederland zorgde. (Tijdens hun huwelijksreizen bracht het jonge koppel, een paar gelukkige weken in Zuid-Polen door. Zoals is beschreven in Koninklijke bezoeken). Na de Duitse inval in Nederland, in 1940, diende Prins Bernhard (die in het Duitse leger vliegen had geleerd, hij was ook SS-officier hetgeen pas bekend werd in 1941) als piloot in de Britse R.A.F. hetgeen Wilhelmina hem verbood, In 1944 kreeg hij het opperbevel over de Nederlandse strijdkrachten. Afbeelding: Juliana en Bernhard.
3. Wereldoorlog II
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon het Koninkrijk der Nederland haar neutraliteit niet handhaven. Van het eerste begin af werd haar luchtruim geschonden en werden er veel van haar schepen gebombardeerd. De directe Duitse aanval vond plaats op 10 mei 1940. De verdediging duurde slechts vijf dagen. Het barbaarse bombardement op Rotterdam, waar het centrum vrijwel met de grond werd gelijkgemaakt, versnelde de overgave. Daarop vertrok koningin Wilhelmina met haar regering naar Londen, waar deze energieke heerseres er een gewoonte van maakte om haar volk toe te spreken via Radio Oranje.
Het verwoeste centrum van Rotterdam
Interessante opmerking:
In ballingschap trok Wilhelmina veel macht naar zich toe en de Britse premier Winston Churchill zei dat ze de enige „echte” man“ was onder de vertegenwoordigers van de regeringen in ballingschap. Maar dat heeft ook geleid tot een aantal fricties met de toenmalige minister-president Dirkjan de Geer, die niet geloofde in een overwinning van de geallieerden en wilde instemmen met een deal met Duitsland (daarvoor werd hij ontslagen!). In het bezette Nederland werd de Koningin heel populair. Het vieren van haar verjaardag (30 augustus) en het tonen van haar foto was een symbool van verzet.
De Tweede Wereldoorlog toonde twee gezichten van Nederland: een deel van de Nederlanders werkte samen met de nazi’s en een deel heeft zich heldhaftig verzet. De Duitse bezettingspolitiek was er zachter dan in Oost-Europa, omdat de Nederlanders werden beschouwd als leden van het zuivere Duitse ras. De nazi’s stonden zelfs toe dat er een Nederlandse overheid was (die door de fascisten gevormd werd). Duitsland was de favoriet van een aantal belangrijke Nederlandse politici, met inbegrip van de Geer en oud-premier Hendrikus Colijn, dus was het niet verwonderlijk dat, althans in het begin van de oorlog, een groot deel van de bevolking pro-fascistische sympathieën toonde. Maar liefst 800.000 Nederlanders sloten zich aan bij de Nederlandse Unie (de grootste organisatie in de geschiedenis van dit land), die visioenen opriep van een glorieuze toekomst in het nieuwe Europa onder Duitse hegemonie, ze steunden een autoritair systeem als overheid, ze wilden geen joden in hun midden en werkten zelfs samen met de nazi’s. De reden van deze populariteit van de Unie was het succes van de Duitsers en het gebrek aan geloof in hun eigen lot. De Nederlandse Unie heeft echter nooit de „antibolsjewistische kruis-tocht” ondersteund. Dat leidde tot haar ontbinding in 1941.
Op de foto: Hendrikus Colijn.
Een ander voorbeeld van de samenwerking was de houding van het bestuur van de Nederlandse Spoorwegen, dat de Duitsers steunde. Nederlandse spoorwegarbeiders deporteerden in Nederlandse treinen Nederlandse joden (naar de vernietigingskampen) en Nederlandse dwangarbeiders (om in het Derde Rijk te werken), alsmede gestolen Nederlands bezit. De spoorwegdirectie zorgde er voor dat stakingen zo veel mogelijk werden vermeden, maar die waren er wel in de laatste oorlogsjaren. Ook veel grote bedrijven als Philips en Unilever werkten voor Duitsland, maar gelijkertijd leverden ze ook diensten aan de geallieerden.
De eerste passiviteit ten opzichte van de bezetter begon geleidelijk aan over te gaan in de terughoudendheid, die heeft bijgedragen tot plundering van het land, economische uitbuiting, snel verslechterende levens omstandigheden en kleiner wordende rantsoenen, toenemende vervolging van de leden van het verzet en een groeiende terreur (vooral sinds 1943). Niet zonder betekenis was de anti-joodse politiek van Hitler, die weerzin bij de meestal tolerante Nederlanders opriep. Katalysator voor de geboorte van het Nederlandse verzet waren de rellen in de joodse wijk in Amsterdam, uitgelokt door de fascisten. Zij leidden tot het uitbreken van de totale staking in Amsterdam en omliggende steden (in bezet Polen zou dat ondenkbaar zijn door de onderdrukking). Op de foto: de Joodse teenager Anna Frank, die haar bekende dagboeken schreef. Ze slaagde erin zich twee jaar in Amsterdam verborgen te houden. Uiteindelijk werd ze met haar familie opgepakt en naar de concentratie kampen gestuurd. Ze stierf, begin 1945, in het kamp Bergen-Belsen. Lees ook: Anne Frank en Rutka Laskier.
Interessante opmerking
Heel vaak werden in Nederland fietsen afgepakt door Duitse soldaten, dat heeft na de oorlog, geleid tot het populaire gezegde: Duitser? geef ons eerst onze fietsen terug!
3.1 Het verzet
Vanwege de aard van het land – geen bossen, de vlakke bodem, de hoge mate van verstedelijking – kon het ondergondse Nederlandse verzet niet de vorm van een guerrilla aannemen. De activiteiten waren vooral gericht op het helpen van mensen die de kans liepen gedwongen in Duitsland te moeten werken of gevaar liepen naar vernietigingskampen te gaan. Het verzet vervalste ook heel veel documenten, vernietigde waar het kon bevolkingregisters, produceerde valse voedselcoupons, zocht naar onderduikadressen, saboteerde veel deed inlichtingenwerk, verspreidde ondergrondse kranten (ongeveer 1200 titels!) en folders. Doodvonnissen werden uitgevoerd op overlopers en politiechefs (voorbeelden zijn: Utrecht en Nijmegen). In juni 1944 werden bijvoorbeeld 44 gevangenen bevrijd uit de gevangenis in Arnhem. Plaatje: een document van het verzet.
Een kenmerk van het Nederlandse verzet was de sterke versnippering, mede door de religieuze verdeeldheid. De grootste formaties waren de Ordedienst, samengesteld uit professionele officieren, die was niet populair vanwege haar sterke anti-communisme, Nationale Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en haar militaire eenheid de Nationale Militie, die de militaire acties organiseerde. Versnippering van het verzet maakte het moeilijk om worden aangestuurd door de regering in ballingschap, zo als in Polen het geval was. Het was pas in september 1944, dat de rege-ring in ballingschap een organisatie voor „de Binnenlandse Strijdkrachten” opzette, die alle organisties hiervoor genoemd, omvatte. Foto: de Binnenlandse Strijdkrachten.
Het Nederlandse verzet organiseerde het Nationaal Steunfonds, waarvan het geld werd besteed aan hulp voor onderduikers, en sinds 1943 ook voor de stakende spoorweg arbeiders. (De Spoorwegen besloten onder druk van het verzet te staken – die staking was compleet en duurde tot het einde van de oorlog!). Een interessant feit is dat de nauwgezette medewerkers van het steunfonds ontvangstbewijzen voor elke betaling verlangden!
3.2 Nederlands-Indië
Nederlands-Indië behield haar vrijheid nog tot twee jaar na de Nederlandse overgave. Duitse mannen en leden van fascistische organisaties werden er zelfs geïnterneerd. Een paar uur na de Japanse aanval op Pearl Harbour (7 december 1941) verklaarde de Nederlands-Indische regering de oorlog aan Japan, echter het Koninklijk Nederlands- Indisch Leger was niet in staat om het keizerlijke leger, dat stap voor stap eiland na eiland veroverde, te stoppen.
Japanse invasie op Java
Een dramatische zeeslag vond plaats op 27 februari 1942 in de Javazee met deelname van de Nederlandse, Amerikaanse, Britse en Australische vloten onder bevel van de Nederlandse admiraal Karel Doorman. De gecombineerde zeemacht was helaas niet in staat de beter uitgeruste Japanse vloot te weerstaan en de slag werd verloren, met zeer grote verliezen voor de geallieerden. Doorman verloor het leven en de Nederlandse marine in Azië hield vrijwel op te bestaan. De overgave van Nederlands-Indië werd op 9 maart 1942 ondertekend.
Op de foto de Nederlandse kruiser „de Ruyter” in de slag op de Javazee.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië werden de Nederlanders vervolgd en opgesloten in speciale kampen. Soldaten van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger werd ingezet bij de bouw van de beruchte Burma Spoorweg – de meesten van hen overleefden het niet. Dit bezegelde het lot van de kolonie, die nooit weer geheel terugkeerde onder het volledige gezag van Nederland.
Films uit de jongste geschiedenis
3.3 Bevrijding
De eerste poging Nederland te bevrijden werd ondernomen door de geallieerde troepen in het voorjaar van 1944 als onderdeel van de Operatie Market Garden (september 17-25), met deelname van de Poolse 1ste Onafhankelijke Airborne Brigade onder bevel van generaal Stanislaw Sosabowski , maar die aanval is mislukt. In het najaar was alleen het zuiden van Nederland bevrijd (29 oktober – Breda, 9 november – Moerdijk), met een zeer belangrijke bijdrage van de 1ste Pantserdivisie van generaal Maczek (zie ook de hoofdstuk Wereldoorlog II). Het offensief liep echter, voor de winter, vast op de Maaslinië. Die laatste winter van de bezetting bleek zeer dramatisch voor de Hollanders, omdat Duitsers levering van levens-middelen uit de agrarische gebieden van Nederland, alsmede de levering van brandstof blokkeerde. Hongerige mensen aten de bollen van tulpen, rond 15.000 mensen kwamen om het leven. Het erop volgende geallieerde offensief vond plaats in het voorjaar van 1945. Nederland is bevrijd door de Canadezen en het was de Canadese generaal Foulkes, die de overgave van de Duitse troepen aanvaardde op 5 mei. Van de Nederlandse eenheden die deelnamen aan de bevrijding is de Prinses Irene Brigade, die uit 1500 soldaten bestond het bekendst. Foto: koningin Wilhelmina inspecteert de erewacht in bevrijd gebied bij Eindhoven.
Een donkere periode in de tijd van de Duitse bezetting van Nederland is verbeeld door de Nederlandse filmregisseur Paul Verhoeven in zijn thriller „Zwart Boek”.
4. Na-oorlogse periode
Na de oorlog werd het traditionele beleid van neutraliteit door Nederland vervangen door een beleid van politieke, economische en militaire Europese integratie. Er waren enkele redenen voor deze verandering, onder andere de economische en de noodzaak van samenwerking om de wereldvrede te handhaven en zich te verzetten tegen de communistische expansie. Wat er gebeurde in de na-oorlogse jaren verliep als volgt: 1945 – lid van de Verenigde Naties; 1948 – oprichting, samen met België en Luxem-burg, van de Benelux (douane-unie) 1949 – toetreding tot de NAVO; 1957 – oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Ook was Nederland lid van andere structuren met een economische en integratief karakter, zoals Euratom en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Sinds de oprichting in 1993 is het Nederlandse koninkrijk lid van de Europese Unie (EU).
De grootste uitdaging was de wederopbouw van de totaal verwoeste economie want Nederland had 1/3 van haar nationale bezit verloren, meer dan enig ander land in West-Europa. Het verlies van Nederlands-Indië betekende het verlies van de bronnen van de grondstoffen en de landbouwproducten, die de basis vormden van de Nederlandse export. Dat alles dwong het land tot grote veranderingen in de structuur van de eco-nomie. Het belangrijkste onderdeel bleef daarbij de landbouw (Nederland is momenteel in grote de 3de producent van voedsel), ook bouwden Nederlanders een krachtige, moderne industrie op. Dat was mogelijk dankzij het bezit van een omvangrijk binnenlandse kapitaal, het Marshall-plan en de goede conditie van de grootste Nederlandse bedrijven als: de Koninklijke olie/Shell, Unilever, Philips en Akzo. Niet zonder betekenis waren de ont-dekkingen van de rijke afzettingen van olie en aardgas, die in de late jaren ’60 de financiële situatie van de Nederlandse samenleving sterk verbeterden.
Foto: het land van grote contrasten – landelijkheid naast de grote stad.
Andere factoren waren talent en ijver van de Nederlanders, die met grote kosten en veel moeite begonnen de ambitieuze plannen vernieuwing van de dijken aan te pakken. (hierover is meer informatie „Water, dat eeuwige water”.) Het lukte hen echter net niet een enorme ramp te voorkomen – op 1 februari 1953 braken de dijken en het zeewater stortte zich op het land over een afstand van 75 km, 1835 mensen en tienduizenden stuks vee verdronken. Het weer droogpompen van de ondergelopen gebieden duurde meer dan 10 maanden.
Op de foto: het Delta plan, de bouw van een dam voor de Vrouwenpolder.
Belangrijke veranderingen hebben plaatsgevonden in de Nederlandse samenleving. De oorlogservaringen verzwakte het traditionele systeem van de sociale zuilen en de religie aanmerkelijk en geleidelijk hield dat op een belangrijke en grote rol in de politiek spelen, vooral sinds de roemruchte jaren ’60 en na het proces van secularisatie. Het verhinderde echter niet dat de Nederlandse premiers nog heel vaak regeringen met een sterk religieus karakter vertegenwoordigden. Na 1945 had Nederland nog 15 minister-presidenten van christelijke huize, 4 met een socialistische oorsprong en slechts 1 van liberale afkomst (de huidige minister-president: Mark Rutte). Grote veranderingen in de sociale structuur werden ook beïnvloed door het verlies van de koloniën, daardoor kwamen uit die koloniën Heel veel mensen naar Nederland, vooral uit Indonesië en Suriname. Sinds de vrijmaking, in 2007, van de arbeidsmarkt voor Poolse werknemers vormen ook zij een belangrijk deel van het Nederlandse multiculturele landschap. Op de foto: deelnemers aan de straatfeesten van de Koninginnedag, Amsterdam 2010.
Het hedendaagse Nederland is een koninkrijk dat sinds 1980 (weer op tamelijk formele manier) werd geregeerd door koning Willem-Alexander vanaf 30 april 2013. Dit gebeurde na de troonsafstand van zijn moeder, koningin Beatrix, die de titel van hertogin aannam (lees: 30 april 2013).
Koning Willem-Alexander legt de eed af naast zijn vrouw koningin Maxima in de Nieuwe Kerk of Nieuwe Kerk in Amsterdam, Nederland, tijdens de inhuldiging, dinsdag 30 april 2013. POOL / PETER DEJONG
4.1 Verlies van Oost-Indië en de andere koloniën
Op 17 augustus 1945 riepen de Indonesiërs eenzijdig de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. De Nederlanders wilden het gezag over de voormalige kolonie behouden en voerden er drie militaire interventies uit (de zogen. politionele acties van 1946, 1947 en 1948). Zij slaagden zelfs tijdelijk (buiten delen op Java en Sumatra) in 1946, maar trokken zich terug onder invloed van de USA en de VN-Veiligheidsraad.
Tegelijkertijd waren er verscheidene politieke concepten ontstaan in de ronde tafel gesprekken met Indonesiërs. De laatste overeenkomst van 2 november 1949 voorzag in de oprichting van de Verenigde Staten van Indonesië met een personele unie met het Koninkrijk der Nederlanden, met wat beperkingen van de soevereiniteit van de nieuwe staat.
Die Unie met Nederland werd in 1954 door de Indonesiërs beëindigd. In 1957 werd alle Nederlands bezit genationaliseerd (zowel staats- als privé-). Het laatste betwiste gebied in de regio was de westelijke helft van Nieuw-Guinea, dat in 1961 door Indonesië is geannexeerd en in 1963 werd opgenomen in Indonesië als West-Irian.
Op de foto (een still uit Joris Ivens’ “Indonesia Calling”): een Nederlands schip op weg naar Indonesië, in 1946, als onderdeel van de militaire interventie.
Op 25 november 1975 werd de republiek Suriname (werd ook wel Nederlands Guyana genoemd) onafhankelijk. Veel inwoners wilden echter Nederlander blijven en bijna een kwart van hen emigreerde naar Nederland. (De onderlinge verhoudingen zijn op dit moment zeer koel vanwege het criminele verleden van de president van Suriname: Desi Bouterse). De laatst resterende Nederlandse koloniën waren de Nederlandse Antillen, die op 10 oktober 2010 op-hielden te bestaan. Hoe dan ook deze eilanden wilden geen volledige onafhankelijkheid en stemden voor een verblijf in de structuren van het Koninkrijk der Nederlanden (wat de Nederlanders verbaasde maar ook een beetje trots maakte). Dus werd hun status heel divers.
Momenteel behoren alleen Bonaire, Saba en Sint Eustatius tot Europees Nederland (status „bijzondere gemeenten”). Aruba, Curaçao en Sint Maarten (half Frans) hebben de status van „autonoom land” in het Koninkrijk der Nederlanden gekregen.
Op het kaartje: de Nederlandse Antillen.
Modern Nederland
Koningdag, Amsterdam 2014
Renata Głuszek
Bronnen: Jan Balicki, Maria Bogucka: Historia Holandii, Ossolineum 1976
Foto’s: Wikimedia Commons, Wikipedia, Eppo Nottenbaum, Joris Ivens: “Indonesja calling”, www.anp-archief.nl, public domain