16de – 18de eeuw

 HABSBURGERS EN DE  7 VERENIGDE PROVINCIEN

1.1. Onder het bewind van de Habsburgers
Na het overlijden van Maria van Bourgondië werd het hertogdom Bourgondië verdeeld tussen Frankrijk en Oostenrijk. Onder het verdrag van Arras (1482) en dat van Senlis (1493) kwamen al de noordelijke NeKarol Vderlandse provinciën bij Oostenrijk maar werden geregeerd door stadhouders. Dankzij Karel V (Maria’s klein-zoon, (keizer van Duitsland en koning van Spanje) werden de laaggelegen landen een deel van het enorme Habsburgse Rijk. De Nederlanden kregen (1548) de officiële status van staat in dat Duitse Rijk, daarna, in 1549 bij de zogenaamde Pragma-tische Sanctie), werden ze zelfs formeel door een personele unie verbonden met het Spaanse koninkrijk. De troon werd geërfd door het Huis van Habsburg. De Habsburgse heerschappij was aan de ene kant heel nuttig voor de Nederlanden omdat dat het samengroeien van de Nederlandse provincies sterk bevorderde. Maar aan de andere kant leidde het ook tot een definitieve deling van de Nederlanden in een zuidelijk- en een noordelijke deel. Door de grote verschillen tussen het absolutistische Spanje en de parlementaire noordelijke Nederlan-den bleek het een mislukkend experiment. In de tweede helft van de 16de eeuw, tijdens het bewind van Filips II, werd de situatie zelfs zeer turbulent.
Afbeelding: Karel V 

De belangrijkste redenen daartoe waren:
1* De pogingen het Spaanse centralistisch absolutisme te introduceren in alle provincies (landen) ook die met een sterke decentrale parlementaire traditie.
2* De bestrijding van het protestantisme, dat in de Nederlanden zeer aanvaard was hoewel het veel verschijningsvormen had, van het extreem radicale anabaptisme, tot het Calvinisme met de ontluikende ideologie van de bourgeoisie, die graag zelf Baas in eigen huis” bleef (en ook nog graag wat geld wilde verdienen).
3* De verhoging van de belastingdruk waarbij de Nederlanden gezien werden als een bron ter financiering van de voortdurend stijgende schulden van Filips II.

Deze drie redenen voerden tot een groeiende vijandigheid tegen over de SpAlbaanjaarden, die aanvankelijk heel tolerant waren voor de belangen van Nederlandse handelaren. In 1562 ontstond er een oppositie van de adel, onder leiding van Willem I, graaf van Nassau (prins van Oranje). Dus probeerde Filips II in 1567 de landen te pacificeren door het sturen van de hertog van Alva (duc d’alve) met zo’n 30.000 soldaten. Het schrikbewind, geïntroduceerd door Alva, had echter het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) en massale demonstraties tot gevolg van de Geuzen (arme, boeren, vissers maar ook adel) met zowel een anti-feodaal als anti-Spaans karakter. Zo ontstonden er sterke religieuze conflicten mede als gevolg van de heel scherpe religieuze inquisitie (rechtbanken), reeds in het jaar 1522, door de Spanjaarden werden ingesteld. Afbeelding: Ferdinand Álvarez de Toledo, hertog van Alva

Spaansefurie

Dat Rhathuiβ jn Antorff
De „
Spaanse furie” – een bloedbad in Antwerpen, op 4 November  1576,
(toen spaanse soldaten zo’n 8.000 burgers van die stad hebben vermoord)

Deze gebeurtenissen en in het bijzonder de angst voor een radicalisering van de massa, verdiepten de versUnie_van_Utrechtchillen tussen de beide delen van de Nederlanden, wat tot een uiteenvallen van de proviniciën leidde. Om het feodalisme te behouden koos het katholieke Zuiden op 6 januari 1579 voor Spanje, dat de oude orde gegaran-deerde. Het protestantse Noorden, dat het parle-mentarisme (de Staten) verdedigde, reageerde op 23 januari 1579, met het oprichten van de Unie van Utrecht waarbij zich de zeven provincies” aanslo-ten: Holland, Zeeland, Friesland, Utrecht, Gelder-land, Overijssel, Groningen, (en kortstondig een deel van Vlaanderen: Antwerpen, Gent, Brugge en Ieper). Die Unie vormde het begin van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die nooit formeel is uitgeroepen. Dit wordt beschouwd als het begin van het formele afzetting proces van Filips II, 26 juli 1581.
Afbeelding: de handtekeningen op de akte van oprichting van de Unie van Utrecht

Echter, was dit nog niet het einde van de Nederlands-Spaanse vrijheidsoorlog, die sleepte zich nog meer dan 60 jaar voort.

Battle_of_Gibraltar_1607

Het exploderen van het Spaanse vlaggeschip in de slag om Gibraltar, op 25 April 1607

Bij de wapenstilstand van 9 april 1609 erkende Spanje de onafhankelijkheid van de „Republiek der Zeven Verenigde Provinciën”, maar het uiteindelijke doel van de Nederlands-Spaanse strijd werd pas, bij de Vrede van Westfalen, op 30 januari 1648 bereikt. Toen werden de conclusies  met betrekking tot de grens tussen de Noordelijke- en de Zuidelijke Nederlanden en de soevereiniteit van de Noordelijke Republiek erkend.

1.2.  Nederland in de16de  eeuw
Ondanks die oorlogen en de sociale conflicten bracht de 16de eeuw een uiterst grote economische ontwikkeling in de Noordelijke Nederlanden tot stand. In dezelfde tijd kenden de zuidelijke Nederlanden stevige teruggang dus emigreerden veel van haar inwoners naar het noorden. Ook zij (en hun kapitaal) hebben veel bijgedragen aan de economische ontwikkeling van het noordelijke deel der Nederlanden. Het duidelijkste teken van die vooruitgang was de grote mate van verstedelijking die ongekend was in andere landen. Holland, waar maar liefst 52% van de bevolking al in steden woonde werd de economische leider. In de tweede helft van de 16de eeuw maakten met name de steden: Leiden, Haarlem, Rotterdam, Delft en Amsterdam (centrum van de handel op de Oostzee) een zeer grote ontwikkeling door. Dit kwam door een sterke toename van de handel en ook de industrie. In deze eeuw werd de ambachtelijke huisproductie  geleidelijk vervangen door de moderne, kapitaalintensieve productievorm (fabrieken).

Het spinnenSpinnen, het scheren van de ketting en het weven, Isaac Claesz van Swanenburg

Ook de handel werd steeds meer gebaseerd op de kapitalistische naamloze vennoot-schappen. Die internationale handel was hoog ontwikkeld, met name de handel met de Oostzeelanden bloeide. In de jaren ’60 van die eeuw werd 66% van de goederen op Nederlandse schepen naar West-Europa geëxporteerd  De schepen van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën waren (toen) onovertroffen in grootte, in ontwerp en ook in hun wendbaarheid.

Fleuten_1647

Fluiten – de bekendste handelsschepen der Republiek der Zeven Verenigde Provinciën

Nederlandse geschiedenis (Engels):
http://www.youtube.com/watch?v=wBFHpG9AGzg
http://www.youtube.com/watch?v=GvY8dQQI13Q
http://www.youtube.com/watch?v=AMzDGLROEWY
http://www.youtube.com/watch?v=TMet9fwerF8

Toen werd duidelijk dat de kracht van de Noordelijke Nederlanden op zee lag. Aan het einde van de 16de eeuw begon bij Nederlandse kooplieden de interesse in Oost-Indië te groeien. Dat leidde tot expedities op zoek naar de beste scheepvaartroutes. Daardoor volgden er veel geografische ontdekkingen, zoals de ontdekking van Spitsbergen door Willem Barents. De welvaart bereikte nu ook de dorpen, waar de feodale verhoudingen, gebaseerd op persoonlijke arbeid, geleidelijk werden vervangen door loon en huur. In de tweede helft van de 16de eeuw verbeterde de doelmatigheid van de windmolens sterk en daarmee het droogmalen van de landerijen. De Nederlandse boer werd relatief rijk en in de provincie Friesland en in de Friese Ommelanden (nu provincie Groningen) werd hij zelfs in de Provinciale Staten vertegenwoordigd!

Bruegel The_Corn_Harvest                                         De oogst, Peter Breugel de oude

Dit betekent echter nog niet, dat er in de Nederlanden geen ellende en armoede meer bestond. Het verdwijnen van de traditionele ambachten droeg daar juist aan bij. Dit leidde tot de opstootjes en het massaal verschijnen van bedelaars in de tweede helft van de 16de eeuw.

Een zeer belangrijke factor bij het vormgeven van de Nederlandse samenleving was de reformatie, die in Noord-Nederland een zeer vruchtbare grond vond. De burgers waren vooral van het calvinisme gecharmeerd omdat de verrijking (het verdienen van een deel van de opbrengsten) toestond en omdat het de democratie bevorderde. Het was dus heel begrijpelijk dat de arme massa de radicale theorieën, die gericht waren tegen de bestaande sociale orde, van het anabaptisme overnam.

De beeldenstorm in de katholieke kerken, schilderij: Dirck van Delen, 1630

Het is dus geen wonder dat de Anabaptisten niet alleen tegengewerkt werden door fanatiek katholieke Spanjaarden, maar ook door de protestanten. Zware vervolgingen in Nederland dwong velen van hen naar andere landen in Europa te vluchten. Een aantal van hen (de zogenaamde Mennonieten) trokken naar Polen, naar Żuławy. Lees ook: Nederland in Zulawy.

Ondanks deze turbulenties was er ook een enorme groei in wetenschappen en cultuur. In het noordelijke Nederlanden waren veel scholen met een universitair niveau, en in 1574 werd de Universiteit van Leiden opgericht (de eerste in het land), wat hoogHolbein-erasmus gewaardeerd werd door de Europese protestanten, ook de Poolse. De eerste helft van deze eeuw was ook de tijd van de grote filosoof Erasmus van Rotterdam (lees ook: Verloren Bibliotheek van Erasmus). Een ontwakend nationaal bewustzijn bevorderde ook het gebruik van de nationale talen – de Nederlandse en de Vlaamse, dus nam het aantal drukkerijen dat vooral de nationale literatuur publiceerde sterk toe. De successen van de protestantse middenklasse hadden ook invloed op de kunsten, wat tot uiting kwam in schilderijen, die steeds vaker van  religieuze thema’s in de richting van eigen scènes gingen. Goede voorbeelden van die soort kunst zijn uitstekende schilderijen van Peter Breughel de Oude. Afb.: Erasmus van Rotterdam, Hans Holbein

1.2 Wilhelm I van Oranje
De politiek meest prominente persoon in de 16de eeuw was Willem van Oranje, graaf van Nassau, Prins van Oranje (24 april 1533 – 10 juli 1584), de held in het Nederlandse volkslied
 Wilhelmus. Door zijn tijdgenoten werd hij „Willem de Zwijger” genoemd. Hij begon zijn politieke caWillem_I_van_Nassaurrière in dienst van de Habsburgers, hij was zelfs een favoriet van koning Karel V, die hem tot de commandant van een van zijn legers maakte, maar hij benoemde hem ook tot lid van de Raad van State – nog steeds het hoogste adviesorgaan in Nederland. In 1559 werd hij stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Hij was een gedreven mens, die niet snel tevreden was. Vooral niet omdat alle macht geconcentreerd was in de handen van de Spanjaarden. Hij had verder een grondige hekel aan de groeiende religieuze vervolgingen (hij was wel een vroom gelovige, opgevoed als een Protestant, daarna katholiek geworden). Deze opvattingen en overtuigingen brachten hem er in de jaren ’60 toe te pleiten voor de positie van de Nederlandse adel, die onder andere, een decentralisatie van macht en een milder anti-protestantse beleid verlangde. Hij wilde aanvankelijk niet openlijk optreden tegen Filips II en hij vertrok zelfs voor enige tijd uit de Nederlanden, slechts heel terughoudend ondersteunde hij de anti-Spaanse opstand (geuzen). Zijn plan was om de Nederlanden politiek te integreren in het Duitse Rijk, maar met behoud van de verworven vrijheden en privileges en een versterking van het protestantisme. Toen het Nederlands-Spaanse conflict uitliep op een openlijke oorlog raakte Willem er ook persoonlijk bij betrokken en nam hij deel aan militaire acties en werd zo, vanwege een aantal militaire successen, de leider van de gewapende opstand.

Om de heldhaftigheid van de burgers van Leiden (die in 1574 hun stad verdedigden tegen de Spanjaarden) te eren, stichtte hij er de eerste universiteit der noordelijke Nederlanden. Na de oprichting van de Unie van Utrecht, in 1579, was hij aanvankelijk nogal sceptisch (hij droomde van het verenigen van alle provincies), maar uiteindelijk gaf hij zijn steun. Na het onttronen van Filips II, in 1581, werd hij beschouwd als de graaf van Holland en Zeeland. Dat kwam niet overeen met zijn ambities want in stilte droomde hij ervan om heerser over alle Noordelijke Nederlanden te worden. Helaas werd zijn politieke carrière te snel beëindigd door de dood van deze, slechts 51-jarige, prins. Hij werd, op 10 juli 1584, vermoord door een fanatieke katholiek uit Bourgondië, Balthasar Gerards, want prins Willem  was (in de ogen van Balthasar) een verrader van Filips II en van het katholieke geloof.

Aanslag op Willem van Orange door Balthasar Gérards

Willem trouwde vier keer en liet veertien wettige (en ook één onwettig) kinderen achter. (De huidig regerende koning Willem-Alexander stamt van een zijlijn van de Oranje-Nassau dynastie.) In Nederland wordt Willem I van Oranje Vader des Vaderlands” genoemd. Van hem stammen de vlag van Nederland met de drie kleuren (hoewel hij het oranje voerde in plaats van rood); het motto van Nederland Je maintiendrai” en ook het oranje als de informele kleur van de natie. Prins Willem I en zijn strijd tegen de Spanjaarden worden bezongen in het Nederlandse volkslied, het Wilhelmus

2.1. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bestond van 1579 tot 1795, maar is nooit officieel afgekondigd. Praktisch was het een samenwerkingsverbond van de Zeven Provinciën”: Holland, Zeeland, Friesland, UtreMapa Zjedn Prowincji 1658cht, Gelderland, Groningen en Overijsel. Hun vertegenwoordigers hadden de plicht om de bepaalde belangen van hun regio te vertegenwoordigen. De machtsbasis lag dus in de handen van de zeven Provinciale Staten,  de samenstelling, de structuur ervan en het lidmaatschap waren daardoor dus verschillend per provincie. Die Provinciale Staten bestonden uit de aristocratie, de adel, de bourgeoisie en in soms (zoals in  Friesland) ook de boeren. Het systeem werd verder bemoeilijkt door het feit dat de leden van de Provinciale Staten vertegenwoordigers waren van de lokale (plaatselijke en stedelijke) gemeenteraden en dus waren ze afhankelijk van die raden, ze moesten hun toestemming hebben voor bepaalde beslissingen. De gemeenschappelijke vergadering van de afgevaardigden uit alle Provinciale Staten heette de Staten-Generaal die alle gezamelijke vraagstukken met betrekking tot de Republiek als geheel (buitenlands beleid, landmacht en marine, enz.) behandelde, maar de Staten-Generaal hadden niet het recht om bindende wetgeving uit te vaardigen – die bevoegdheid behoorde aan de Provinciale Staten. Dat verzwakte de doelmatigheid van het bestuur ernstig omdat de afgevaardigden in de Staten-Generaal (er was geen limiet aan het aantal provinciale afgevaardigden, maar elke provincie had slechts één stem) de goedkeuring (last) van hun Provinciale Staten nodig hadden. Die Provinciale Staten hadden op hun beurt vaak weer instemming van de gemeenteraden (ruggespraak) nodig, wat de besluitvorming  aanzienlijk bemoeilijkte.
Afbeelding: een kaart van de Zeven Verenigde Provinciën uit 1658 

Binnenhof

Binnenhof in den Haag, vergaderplaats van de Staten-Generaal sedert de15de eeuw

De andere zwakke punten van de Republiek waren: het ontbreken van een centrale overheid. Justitie, waterbeleid, fiscaal beleid, leger en vloot had elk gewest zelf, maar ook de provinciale eigenbelangen waren een zwak punt aangezien die belangen vaak tegenstrijdig waren. De sterkste en politiek meest dominante provincie, met name in het midden van de 17de eeuw, was Holland, dat 58% van de begroting van de Republiek financierde. Die dominantie was een heel grote zorg voor de andere provincies.

De Provinciale Staten waren niet het enige machtscentrum in de Republiek, ook de stadhouderlijke organisatie bleef gehandhaafd (een restant van de Oostenrijks/Spaanse overheersing). De stadhouder had uitsluitend een provinciale functie. Hij werd in het begin benoemd door de Provinciale Staten, doch de functie werd later erfelijk. Hij had enige invloed op de samenstelling van de Staten-Generaal, hij was ook bevelhebber van het leger en van de vloot. Doordat meerdere stadhoudersposten in de handen van één stadhouder kwamen, kreeg die een zeer sterke politieke positie. In noodgevallen was hij de allermachtigste. Dat was dan meestal een Prins van Oranje. Hij werd dan de opperbevelhebber van het gehele leger en van de gehele vloot. Ook dient vermeld te worden dat in het begin van de Republiek nog niemand regels voor een parlementaire regering had bedacht – ze was immers slechts bedoeld als een overgangsvorm. Dus de aanhangers van een monarchaal bewind verzamelden zich rond de familie van Oranje.

De tegenstelling tussen deze twee machtscentra, het parlement (de regenten) tegen over het  stadhouderschap (de prins), was een vast gegeven in het politieke landschap van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. (Om de zaken nog erger te maken kende de Nederlanden ook nog de organisatie van de raadpensionaris, die ook een grote politieke rol speelde). Zo gebeurde het bijvoorbeeld ter gelegenheid van de Vrede van Westfalen in 1648, dat de Prins van Oranje de oorlog met Spanje wilde voortzetten, terwijl de op handel gerichte Staten-Generaal vrede wilde. Er waren verder ook nog periodes zonder stadhouder, als jaren 1650 -1672 (als resultaat van het anti-Oranje beleid van Jan de With, de raadpensionaris van Holland).

Meer over de Oranje dynastie in: het Huis van Oranje.

2.1  Oorlogen met Engeland en Frankrijk
Het grootste deel van de eerste eeuw der Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden wordt gekenmerkt door een rivaliteit met Engeland op het gebied van de zeevaart, maritieme handel en visserij. De conflicten, geschillen en vijandigheden groeiden echter met de jaren en hebben geleid tot het uitbreken van drie oorlogen:

  • 1ste Engelse oorlog (1652 – 1654) – de reden was de Britse eis aan Nederlandse zeevissers belasting aan Engeland te betalen en om de Engelse vlag te groeten en verder de poging om een Engels monopolie op de invoer in Engeland (de Navigation Act) af te dwingen en het debat over de neutraliteit van de zee. In het vredesverdrag willigde de Republiek enkele delen van de eisen in.

Battle_of_Scheveningen

Zeeslag bij Scheveningen op 10 augustus 1653, Jan Abraham Beerstraaten

  • 2de Engelse oorlog (1665 -1667) – een van de aanleidingen was de bezetting van  Nederlandse koloniën in Amerika en West-Afrika door Groot-Brittannië. Tijdens de oorlog bleken de Nederlanders in staat de Theems naar Londen op te varen. Als gevolg van de vrede van Breda verzachtten de Engelsen de bepalingen van de Akte van Navigatie.”
  • 3de Engelse oorlog (1672 -1674) – hierbij kreeg Groot-Brittannië steun (op het land) van Frankrijk. In deze kritieke situatie (1672) vernieuwde de Verenigde Republiek de stadhouderlijke organisatie en benoemde Willem III tot stadhouder. Door zijn inzet bij de verdediging van het land kregen de prinsen van het huis van Oranje een erfelijk recht op deze functie. (In deze oorlog leverden kooplui uit Amsterdam wel munitie aan het Franse leger. Zaken zijn zaken).

Michiel_de_RuyterEen van de bevelhebbers  van de Nederlandse vloten was Admiraal Michiel de Ruyter. In 1673, vlak voor een van de zeeslagen tegen de Britten, predikte hij op een zeer ongebruikelijke manier. Wetende dat de Engelsen om de overwinning baden, bad hij god zich niet met de strijd  te bemoeien”. God verhoorde zijn verzoek, beide vloten vernietigen elkaar en er was geen winnaar van deze strijd. Afbeelding: Michiel de Ruyter.

Na de jaren ‘70 was er ook een groeiende dreiging uit Frankrijk, dat onder het bewind van Lodewijk XIV, een imperialistisch beleid begon te voeren. Niet zonder betekenis was de anti-protestantse houding van de Franse koning. Hij wilde de 3de oorlog met Engeland uitlokken. De Franse troepen trokken in 1672 naar de Neder-landen (maar de Hollanders verdedigden hun land door grensgebieden onder water te zetten)  en bezette de Zuidelijke Nederlanden. Dit leidde tot het aangaan, door de Republiek, van geallieerde betrekkingen met Engeland en zelfs tot het huwe-lijk van Willem III  met Mary Stuart (1677). Later werd hij zelfs koning van Engeland (na de omver-werping van het bewind van de katholieke James II). De gevechten met Frankrijk gingen door tot in 1697, toen werd de vrede van Rijswijk getekend, waarbij Frankrijk Willem III van Oranje als de Koning van Engeland erkende en het aan de Re-publiek werd toegestaan garnizoenen in de Spaanse zuidelijke Nederlanden (nu België) te legeren.
Afbeelding: Willem III

2.2. De Nederlandse Gouden Eeuw
Ondanks de vele oorlogen was de 17de eeuw een van de aller rijkste perioden in de geschiedenis van de Nederlanden en wordt daarom de (Nederlandse) Gouden Eeuw genoemd. Het land was tamelijk uniek voor het toenmalige Europa, niet alleen vanwege de vele dammen, dijken, kanalen en windmolens. Het bijzondere was dat de steden schoon, de huizen heel comfortabel, het vee verzorgd en de mensen rijk waren. Opmerkelijk is dat dit kleine land met zo’n 2 miljoen  inwoners, geen minerale- of andere natuurlijke bronnen bezat. Al haar inkomsten kwamen uit de visserij, de maritieme handel, ondersteund door landbouw, industrie en de bancaire diensten. Waar het die maritieme handel betreft: een groot deel ervan was Pools graan, zodat er levendige contacten waren met de steden Gdansk (Du.: Danzig, NL: Danswijk) en ook Szczecin (Stettin). Lees: Szczecin – Gdańsk.

Moeder bij de wieg, Pieter de Hooch 

De Nederlandse handelshuizen beperkten hun activiteiten niet tot Europa. In het begin van de 17de eeuw begonnen de Nederlandse kooplieden met hun koloniale activiteiten: het oprichten van (o.a. twee grote) met aandelen gefinancierde handelsbedrijven: de Verenigde Oostindische Compagnie” (VOC) en de West Indische Compagnie” (WIC). Het doel van de VOC, die hoofdzakelijk actief was op het grondgebied van het huidige Indonesië, werd de inkoop van- en de handel in de zeer gewaardeerde specerijen, die voor de aandeelhouders heel profijtelijk was. De opbrengsten uit VOC-aandelen waren zo groot dat hun houders, later hun erfgenamen, geen handel meer behoefden uit te oefenen, maar rustig konden leven van die inkomsten.

Oost_Indisch_Huis

De hoofdvestiging van de VOC, 17de eeuw

De WIC, op haar beurt, moest militair de strijd aanbinden met Spanje en Portugal, die dominant waren op de koloniale markten in het westen. De Nederlandse koloniën worden afzonderlijk besproken in de paragraaf over de  Koloniale geschiedenis.

De Nederlandse Gouden Eeuw was ook getuige van een enorme ontwikkeling in de Bank w Amsterdamieindustrie, de enorme rol die textiel speelde was grotendeels gebaseerd op de ingevoerde ruwe grondstoffen en halffabrikaten. Grotere bedrijven hadden al vroeg een kapitalistisch karakter. De tuinbouw (inclusief de bloembollenteelten – de tulp”) en de boomkwekerijen ontwikkelden zich dankzij een modern systeem van drainage door windmolens. Reeds in 1609 werd de Amsterdamse Bank opgericht, en in 1611 werd de beurs officieel geopend. Beide instellingen had een grote invloed op het monetaire beleid in heel Europa. Afbeelding: de Bank van Amsterdam, Pieter Jansz. Sænredam

Dus de middenklasse werd rijker en rijker, maar het draconische (en zeer ingewikkeld) belastingstelsel tezamen met moderne productie methoden ruïneerden veel kleinere fabrikanten. Dat werd op de één of andere manier redelijk gecompenseerd door een goed ontwikkelde liefdadigheid. Die rijkdom leidde tot onderwijs – veel Nederlanders kenden vreemde landen en talen. Op het gebied van het onderwijs was de Republiek beduidend verder dan andere Europese landen. Het analfabetisme was zeer laag als gevolg van het bestaan van een groot aantal scholen die opgezet werden door de calvinistische kerken. Van belang is dat alle kinderen onderwijs kregen, ongeacht hun sociale positie. In de eerste helft van deze eeuw waren er in Noord-Nederland reeds 6 universiteiten, waarvan er 4 nog steeds bestaan. Aan het einde van de 17de eeuw werden er in die kleine Republiek meer boeken gedrukt dan verder in geheel Europa. Die Nederlandse publicaties werden trouwens vaak verboden in andere landen.

Uniwersytet w Utrechcie

De universiteit in Utrecht

In die tijd werden de Noordelijke Nederlanden beroemd door het hoge peil van hun wetenschap, uitvindingen (in het bijzonder verdienstelijk waren Christiaan Huygens en Antonie van Leeuwenhoek), cartografie, geneeskunde (de beroemde anatomische lessen) en de filosofie (Spinoza, Grotius). De 17de eeuw was ook cultureel succesvol. Niet alleen de rijken, maar ook armere mensen konden schilderijen kopen, de lijst van prominente kunstenaars is dan ook  uitermate lang is (natuurlijk is ene Rembrandt van Rhijn de bekendste). De favoriete schilderijen hadden onderwerpen uit het dagelijks leven en het uitzicht op de omgeving.
 The_way_you_hear_it - Steen

Soo voer gesongen, soo na gepepen (zo voorgedaan, zo nagedaan), Jan Steen

2.3. 18de eeuw – Het verval
De 18de eeuw begint de Republiek der Nederlanden zonder stadhouder, want in 1702 stierf Willem III kinderloos  – hierdoor eindigde de rechtstreekse stamlijn van Willem I. Deze eeuw stond ook in het teken van de strijd met Frankrijk (dat steeds sterker en machtiger werd) en het afkalven van de internationale betekenis van de Republiek. Een ander probleem was de nooit aflatende strijd tussen de pro- en de anti-Oranje partijen. De grootste dreiging uit Frankrijk ontstond door de Spaanse successie van Lodewijk XIV’s kleinzoon Filips van Anjou, toen koning Karel II, die kinderloos stierf en hem benoemde tot opvolger (dat zou Frankrijk aan de macht kunnen helpen in een groot Frans-Spaanse rijk).

Om deze reden werd de Republiek, geleid door de wens om Spanje in handen te zien van de Oostenrijkse Habsburgers, betrokken in de Spaanse Successie Oorlog (1701 – 1713), in samenwerking met Engeland en Oostenrijk. De winst was niet geweldig – hoewel de Noordelijke Nederlanden de controle over de Zuidelijke- behielden, werd er steeds minder rekening met hen gehouden op internationaal terrein. Ze toonden ook geen ambities meer op dat gebied. Te land werd Europa voortaan gedomineerd door Frankrijk en op zee door Engeland. In de jaren 1744 – 1748 was er de Oostenrijkse Successieoorlog (het doel was om de Keurvorst van Beieren tot Duitse keizer te maken ten einde het Huis Habsburg te verzwakken) en trokken de Franse troepen het grond-gebied van de Republiek binnen.

Doelisten

Bijeenkomst van patriotten (grote zaal Cloveniers Doelen Amsterdam, augustus 1748)

Een belangrijke gebeurtenis in de eerste helft van deze eeuw was de benoeming van Willem IV (van de Friese zijlijn) van het Huis van Oranje, tot erfelijk stadhouder van nu alle zeven provincies.

In 1776 begonnen de Amerikaanse kolonisten hun opstand tegen Engeland. Dat dwong de Republiek om voor één van de kanten te kiezen. Geleid door de wens de dominantie van Engeland op zee te verzwakken, besloot de Staten-Generaal de Amerikanen te ondersteunen en hen te voorzien van wapens (en geld).

Interessante opmerking:
Het was op 16 november 1776 dat een Amerikaans schip, de USS Andrew Doria, met de nieuwe Amerikaanse vlag in top, aankwam bij het Nederlandse eiland Sint Eustatius op de Kleine Antillen (Caribische Zee), dat een kolonie van de Nederlandse WIC was, en de Nederlandse vlag op Fort Oranje groette. In antwoord kreeg het schip een saluut van 11 schoten op bevel van Jan de Graaff, de commandant van het fort. Het was de eerste keer dat de vlag van de Verenigde Staten formeel werd gegroet door een vreemde mogendheid. De Amerikanen zagen dat onmiddellijk als de eerste officiële erkenning van hun onafhankelijkheid. Anderhalve eeuw later bezocht de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt het eiland Sint Eustatius (1939) en gaf het eiland een plaquette ter herdenking ervan. Het zegt onder meer: Hier is de soevereiniteit van de Verenigde Staten van Amerika voor het eerst formeel erkend aan een nationaal schip door een vreemde mogendheid”.

Dit leidde tot het uitbreken van de 4de Engelse oorlog (1780 – 1784), maar de  al heel erg verzwakte Republiek, met zijn verouderde vloot, was niet meer in staat nog enig succes te boeken.

Battle_of_Dogger_Bank_1

Slag op Doggersbank – Nederlandse schepen.

Deze nederlaag leidde tot een verdere daling van haar aanzien en een toenemende zwakte tegenover Frankrijk. Ook de economische schade was groot – terwijl vooraf gaande aan 1780 nog ongeveer 2.000 Nederlandse schepen door de Sont voeren, was dat aantal in 1781 het aantal geslonken tot … 11! De gevolgen van die oorlog leidden uiteindelijk ook tot de ineenstorting van de VOC en de WIC. De interne situatie was ook erg moeilijk. In de jaren ’70 en ’80 was de de anti-Oranje beweging, vertegenwoordigd door de zogenaamde patriotten, bezig haar activiteiten uit te breiden. Het was een democratische beweging gebaseerd op de middenklasse en de kleine bourgeoisie. Men riep op tot de hervorming van de staat en het beperken van de stadhouderlijke macht. De Patriotten beroofden de stadhouder van veel macht en verboden zelfs het zingen van het beroemde lied Wilhelmus” (ter ere van Wilhem I).

Patrioci 2

Patriotten uit Sneek, Hermanus van de Velde.

Er waren enkele bloedige confrontaties tussen patriotten en de aanhangers van Oranje. De Republiek stond zelfs op het randje van een burgeroorlog. Dat werd voorkomen door tussenkomst van Pruisen (1788), dat de stadhouderlijke macht krachtig herstelde. Gedurende deze periode emigreerden echter veel patriotten naar Frankrijk, waar ze de revolutionaire ideeën overnamen. In toenemende mate begonnen ze de naam Bataven gebruiken voor de Nederlandse natie. Het einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën kwam in 1795 met de komst van het Franse leger. Wilhelm V vluchtte toen naar Engeland.

Opmerking:
Tegelijkertijd (1795) verdween Polen voor meer dan een eeuw van de kaart van Europa. De hoop op onafhankelijkheid kwam  met het bewind van Napoleon Bonaparte, wiens politieke ster snel begon te stijgen. Bonaparte vocht met Rusland, Oostenrijk en Pruisen, juist de landen die Polen onder elkaar verdeeld hadden. Voor de Nederlanders is de Franse keizer een vreemde bezetter. Uit dit verschil aan historische ervaringen ontstond in Polen een heel andere benadering van Napoleon (hoewel hij ook daar niet voldeed aan de verwachtingen die de Polen van hem hadden).

Er waren veel redenen voor de ondergang van de Republiek, die zo krachtig was in de eeuwen daarvoor. De belangrijkste was een daling van het aandeel in de wereldhandel door de toenemende concurrentie van Engeland en andere landen (de verhouding van het aantal schepen in Engeland en in de Republiek in de 17de eeuw was 1:5, in de 18de eeuw – al 6:1). Een andere reden was de afnemende rol als transporteur, bemiddelaar en tussenpersoon van de Republiek in de commerciële sector. Dat was te wijten aan het feit dat de concurrenten ook in staat waren moderne schepen te bouwen voor een veilig transport van bederfelijke goederen. Krimpende markten in het buitenland leidden tot de ineenstorting van de industrie en de visserij. Verder had ook de toenemende belastingdruk, de corruptie en de kostbare levensstijl van de hoge sociale elite, een negatief effect.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.