Koloniën in Amerika

Geoctrooieerde West-indische Compgnie (GWC): 1621 – 1674. Later, na bankroet en herstart, de West-Indische Compangie (WIC): 1675 – 1792.

Monogram_WICWerkterrein: Noord-Amerika, Zuid-Amerika (met inbegrip van de Stille Zuidzee) en ook West-Afrika (van de tropische keer-kring tot Kaap de Goede Hoop).

De koloniale activiteiten op het westelijk halfrond hadden een iets ander karakter dan die in Oost-Indië. Hier speelde een gewapende strijd tegen de Spanjaarden een grote rol – het aanvallen van hun landerijen en schepen, zodat het handels oogmerk wat minder belangrijk was dan het militaire. Deze doelstellingen werden nagestreefd door de West-Indische Compagnie (WIC), in 1675 opgericht tot op zekere hoogte naar het voorbeeld van de VOC. Haar vloot heeft de macht van Spanje aanzien-lijk verzwakt. Minder successen had het bedrijf in de handel en bij het opzetten van kolonies. Daardoor werd de beruchte handel in Afrikaanse slaven de belangrijkste activiteit. In de jaren 1621-1730 had de WIC een monopolie in deze „handel”. Volgens het bedrijfsarchief werden toen zo’n 273.000 slaven naar Amerika vervoerd. Dat aantal was in 1829 tot 609 000 gegroeid.

Het veroverde grondgebied in de beide Amerika’s was tamelijk beperkt en instabiel.

Dutch_in_the_Americas

Nederlandse koloniën in Noord- en Zuid-Amerika

Zuid-Amerika – Nieuw Holland

In 1624 begonnen de NederlandsBrazylia Holenderskae verovering van Brazilië (dat toen nog aan Portugal behoorde), met de heel geleidelijke vestiging in de provincie Bahia, met daarna de havens van (H)Olinda en Recife, gevolgd door een verdere territoriale expansie. Het  nieuwe grondgebied van de WIC werd Nieuw Holland genoemd. Echter het gezag in de Nederlandse handen brengen ondervond een wel heel krachtige tegenstand van de  Portugese kolonisten en mesties. In hun strijd gebruikten zij de tactiek van de verschroeide aarde (met als gevolg een sterke daling van de suikerproduktie) en voerden ze ook guerrilla-acties, ondersteund door Portugal, uit.
Op de foto: Nieuw Holland, 1630-1654.

In Nieuw Holland maakten de bestuurders de zelfde fouten als VOC in Oost-Indië. De financiering was minder belangrijk dan de winsten. De bekostiging van de militaire- en politietaken waren, evenals de lonen, zeer onvoldoende hetgeen leidde tot corruptie, fraude en een verlies van het overzicht over activiteiten van de Nederlandse kolonisten.

cukier z Brazylii

Suiker factorij in Brazilië

De strikte handhaving van het monopolie door de WIC op de handel en de onthouden van het recht op zelfbestuur leidde tot een conflict met de lokale handelaren. Dit had, in 1645, een nationale opstand tegen de Nederlanders tot gevolg. Tenslotte verlieten de Nederlanders het land. In 1661 verkocht de WIC deze kolonie aan Portugal voor 8 miljoen gulden.

Krzysztof_ArciszewskiInteressante opmerking:

Nieuw Holland had een band met een aantal Polen. Een actieve deelnemer in de verovering van Brazilië was kapitein, later general, Krzysztof Arciszewski, die er carrière maakte. Af en toe diende hij als luitenant-gouverneur en opperbevelhebber van de Nederlandse troepen. Gedurende korte tijd was generaal Zygmunt Szkop er zelfs gouverneur-generaal.
Op de foto: generaal Krzysztof Arciszewski.

Noord-Amerika – Nieuw Nederland

In 1624 vestigden de Nederlanders zich aan de monding van de Hudson River om er een nieuwe kolonie, genaamd NieNowe Niderlandy, 1656uw Nederland, te vormen (de naam van het schip waarop zij naar Noord-Amerika kwamen). Ze kochten het van autochtonen – voor spiegels en kralen (ter waarde van 60 gulden!) het eiland Manhattan. Daar werd de hoofdstad van deze kolonie (Nieuw Amsterdam) gebouwd.
De plaats van die nederzetting was goed, echter de WIC beknibbelde zoals heel gebruikelijk ook hier op de uitgaven voor het bestuur en verdediging) wist niet hoe om te gaan met de toenemende concurrentie van Engeland (gedurende het grootste deel van de 17de eeuw waren beide landen in staat van oorlog met elkaar). Vervolgens heeft de WIC Nieuw Nederland een paar maal verloren en terug heroverd tot het ten slotte in 1664, in ruil voor Suriname werd overgedragen aan de Engelsen. Op de foto: Nieuw Nederland, kaart uit 1656.

Interessant feit: Onder de kolonisten van Nieuw-Nederland waren ook veel Polen, voornamelijk protestantse. Sommige namen zijn bekend gebleven: Albert Zaborowski, Daniel Liczko, Karol Kuracjusz. Ze werden zeer gewaardeerd als kolonisten want gouverneur Peter Stuyvesant vroeg de WIC bestuurders hem meer Polen te sturen.

NieuwAmsterdam

  Nieuw Amsterdam

Caribiën – De Nederlandse Antillen

De Nederlandse territoriale aanwinsten in de Caribische Zee bleken de meest duur-zame. Het doel van de WIC verovering waren de Antillen. In 1634 veroverden de Nederlanders eerst Curacao, daarna de eilanden: Aruba, Bonaire, Sint-Eustatius (1636) en in 1648 het eiland Sint Maarten wat gedeeld werd met de Fransen. De Nederlandse Antillen diende in eerste instantie als een overslag haven voor de slavenhandel maar werden ook gebruikt voor het smokkelen van goederen naar de Spaanse en Engelse kolonies. In de periode van Bataafse Republiek vielen de Antillen tijdelijk onder Engels bestuur.

In de jaren 1828 – 1945 werden die kolonies (later de Nederlandse Antillen) Nederlands West-Indië genoemd. In de 19de eeuw verdween hun economisch belang door het ver-bod op de slavernij, de concurrentie van de suiker uit suikerbieten en de afnemende vraag naar Nederlandse koffie. In de 20ste eeuw werd de band met het moederland geleidelijk losser wat uiteindelijk leidde tot de zelfstandigheid van sommige eilanden. De gang van zaken daarbij was als volgt:

  • 1949 – de oprichting van de combinatie van de zes „Nederlandse Antillen” als een intern zelfstandig gebied.

Antyle Holenderskie

Nederlandse Antillen

  • 1954 – het verlenen van de status van autonoom land als deel van het Koninkrijk der Nederlanden (gezag van lokaal een gekozen parlement – de „Staten” van de Nederlandse Antillen en de gouverneur benoemd door het Nederlandse ministerie van binnenlandse zaken, via een koninklijk besluit. (Vergelijk: commissaris der Koning van een provincie).
  • 1986 – Aruba verlaat de Nederlandse Antillen en wordt, naast de Antillen, een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden (zogenaamde „status aparte”).

Aan het begin van de 21ste eeuw werden er referenda gehouden om de status van de andere eilanden van de Nederlandse Antillen te bepalen. Tot 2010 was er, naast Aruba, een indeling in 5 afzonderlijke gebieden (Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten). Ten slotte, op 10 oktober 2010, kwam er een einde aan het bestaan van de Nederlandse Antillen. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat nu alleen uit de Nederlanden in Europa met de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, die de status van bijzondere gemeenten in Nederland wensten en ook kregen. De eilanden Aruba, Curaçao en Sint-Maarten kregen de door hen gewenste status van een autonoom land binnen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Met andere woorden: vandaag zijn er 6 (beter is 5½ want St.-Maarten is half Frans) Nederlandse eilanden. Drie zijn er landen onder de Nederlandse kroon, de andere drie zijn bijzondere gemeenten van Nederland. Lees ook structuren.

Een beeldgeschiedenis van de  Antillen (deel 1) Engels,
Een beeldgeschiedenis van de  Antillen (deel 2) Engels.

Suriname (Dutch Guyana)

De Nederlanders kwamen in 1613 in Guyana, maar als gevolg van gevechten met de Britten en de Fransen moesten ze genoegen nemen met slechts een deel van het grondgebied – Nederlands Guyana, dat hNetherlands Guianaen verleend werd in het verdrag van 1667 (het einde van de 2de oorlog met Engeland). In 1814 verkreeg het gebied de status van kolonie. De belangrijkste winsten werden behaald uit suiker (uit suikerriet) en koffie. Die productie was gebaseerd op het werk van slaven geïmporteerd uit de oostkusten van Afrika. De arbeidsomstandigheden op de plantages waren zo zwaar dat veel slaven de jungle in vluchtten en vandaar uit een guerrillastrijd tegen de witte planters voerden. De slavernij werd er pas in 1862 officieel afgeschaft.

plantages_'Nijd_en_Spijt'_en_'Alkma Surinam

Aquarel. Zicht op de buurplantages Nijd en Spijt” en  „Alkmaar”, aan de Beneden Commewijne rivier.

In 1954 werd Suriname (Nederlands Guyana) een volwaardig deel van het Koninkrijk der Nederlanden, met (binnenlands) een autonome status en een eigen bestuur. Op 25 november 1975 werd het land geheel onafhankelijk, maar de inwoners behielden hun Nederlandse staatsburgerschap. Ongeveer 1/4 van de bevolking profiteerde daarvan en emigreerde naar Nederland. Dit resulteerde in een zeer diepe economische crisis in Suriname en dus tot de noodzaak tot hulp van de Nederlandse overheid. (Tot op de dag van vandaag is het Nederlands de officiële taal van Suriname gebleven).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.