In de jaren ’30 heeft de provincie geprobeerd om de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Krimpen aan de Lek samen te voegen. Dat is toen niet gelukt omdat de meerderheid van de bevolking er sterk tegen was. Veel later heeft minister Hans Wiegel, als minister van Binnenlandse Zaken, een poging gedaan om de gehele Krimpenerwaard opnieuw in te delen. Ook die poging is mislukt (alleen Wilgen-Langerak werd aan Schoonhoven toegevoegd). Politiek stelde men toen dat, (volgens) de grondwet, de gemeenten en het rijk elk hun bepaalse eigen taken hebben maar op het gemeentelijk niveau wel gelijkwaardig zijn. De gemeenten voerden immers „mede-bewind” en staan dichter bij de kiezer.
In 1964? trad Krimpen aan den IJssel toe tot het Intergemeentelijke Samenwerkings Orgaan Rijnmond dat onder de hoede van Rotterdam een stadsprovincie zou worden (hetgeen mislukte, de Rijnmondraad bestaat niet meer) en verliet daarom een aantal samenwerkingen met de overige gemeenten in de waard. Hierdoor verloor Krimpen aan den IJssel haar landelijke kenmerken en groeide uit tot een dicht bebouwde gemeente. Mede door de grote instroom aan mensen die de stad ontvluchtten verloor het ook haar karakter van polderdorp en werd het overwegend een „woon- en slaap-gemeente” voor Rotterdammers (waardoor de Algera Brug geleidelijk veel te krap werd).
Het besluit tot toetreding tot die stadsprovincie is genomen door het Krimpense College terwijl de raad op zomerreces was. Doordat dat college meteen ook een (groter) bouw-volume (van die stadsregio) aanvaarde werd het toetredingsbesluit onomkeerbaar. De toenmalige Krimpense burgemeester (Lepelaars) sprak van een: „opstoten van Krimpen aan den IJssel in de vaart der volkeren”.
In 1985 werden de overige plaatsen, onder grote druk van de provincie, maar erg tegen de wil van de lokale bevolking, heringedeeld tot de K5-gemeenten:
1. Bergambacht: met de dorpen Ammerstol, Bergambacht en Berkenwoude,
2. Nederlek: met de dorpen Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk,
3. Ouderkerk: met de dorpen Gouderak en Ouderkerk aan den IJssel,
4. Vlist: met de dorpen Haastercht, Stolwijk en Vlist,
5. Schoonhoven: alleen de gemeente Schoonhoven bleef toen nog op zichzelf.
Krimpenerwaard per quad.
Meteen na deze herindeling ging de provincie een steeds grotere druk uitoefenen om tot een verdere samenvoeging tot één gemeente te komen. Het argument was dat het plan meer taken (en ook erbij behorende financiën) aan de gemeenten over te dragen een sterkere doelmatiger gemeentelijke organisatie vergt. Als compromis traden de vijf Krimpenerwaard gemeenten daarom toe tot het Intergemeentelijk Samenwerkings- orgaan Midden-Holland (I.S.M.H.). De vijf raden kozen uit hun midden de leden voor de Midden-Holland-raad.
Na een aantal jaren werd dit samenwerkingsverband tot een club voor burgemeesters en wethouder omgevormd (de Midden-Hollandraad opgeheven). Het nieuwe compromis werd een samenwerking tussen de vijf gemeenten met opnieuw een raad (de K5-raad als democratische legitimatie) voor de „bovenlokale taken”. (Kleinschalig waar het kan grootschalig waar het moet, was de gedachte).
Na de erop volgende landelijke verkiezingen zagen de grote landelijke politieke partijen het functioneren van de K5-raad als (bijkomende) reden om alsnog de samenvoeging tot één gemeente door te zetten.
Liederen gezongen in de Krimpenerwaard in de jaren ’50:
Ode aan de Krimpenerwaard & wandellied & In ‘t groene dal & Aan d’oever van de IJssel.