Meer geluk dan wijsheid…

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog keerden veel Poolse soldaten der Poolse strijdkrachten in het Westen niet terug naar huis. Ze waren bang voor repressies van het communistische regime of wilden een nieuw leven in ballingschap opbouwen.

Dit was de reden voor de jonge sappeur Roman Figiel. Roman Figiel als soldaat van de beroemde 1ste Pantser Pantser Divisie van General Stanisław Maczek deelnam aan de bevrijdingen van Breda en Arnhem in september 1944. De jonge soldaat trok de hele gevechtsroute met de 1ste Pantser Divisie mee maar keerde terug naar Breda, waar hij wat eerder de liefde van zijn leven ontmoette, het jonge Nederlandse meisje Joke.

In januari 2018 werd Roman Figiel 92 jaar [hij stierf op 10 mei 2020 – Hbt]. Hij woont met zijn vrouw in een bescheiden huis in Breda. Omdat hij goed door zijn naaste familie en vrienden wordt verzorgd, geniet hij van een goede gezondheid voor zijn leeftijd. Wat meer is, met een positieve levenshouding, neemt hij graag deel aan het sociale leven en aanvaardt hij nog meer bereidwillig gasten thuis. Hij vertelt graag zijn verhaal en herinnert zich de afgelopen jaren met tranen in zijn ogen. De herinneringen aan het verleden worden dan onder-steund door talrijke publicaties, boeken, artikelen in kranten en foto’s die in de loop der jaren werden verzameld, en zorgvuldig aangevuld door zijn zoon Ad. Men kan ze overal in het huis vinden. Aan de muren in de woonkamer hangen de foto’s van de belang-rijkste ceremonies en, natuurlijk, ook de foto van de heer Figiel zelf.

Zonder de oorlog zou zijn leven waarschijnlijk geheel anders zijn geweest, maar zou de held van dit verhaal de tijd wel willen terugdraaien?

Maar laten we zijn verhaal met het begin beginnen.

De oorlog

Roman Figiel werd op 6 januari 1926 in Opper-Silezië geboren, in het dorp Janów bij Katowice (sinds 1951 een deel van die stad), in een groot mijnwerkersgezin (er waren 6 broers en 2 zussen). Na het uitbreken van de oorlog werden zijn vader en twee broers naar Duitsland gestuurd om te werken. De oudste werd neergeschoten omdat hij ontsnapte en Duitsers een pak slaag gaf toen hij hoorde dat zijn vrouw overspel met hen pleegde. De jonge Roman moest de rest van het gezin alleen onder-houden maar op aandringen van zijn oudere broer gelukte het hem naar het westen van Europa te ontsnappen om zich bij hem te voegen. Die broer kwam in het Canadese leger (na de oorlog vestigde hij zich in Canada) terwijl Figiel zelf gevangen werd genomen door Duitsers en gedwongen werd om hard te werken, onder andere aan de bouw van de Duitse verdedigingslinie in Normandië. Vandaar wist hij, in juni 144, te ontsnappen en de Amerikanen te bereiken die toen net in Normandië waren geland. De Amerikanen stuurden hem door naar Schotland, waar de 1ste pantserdivisie werd opgericht onder het bevel van generaal Stanisław Maczek. Figiel ging naar het genie-bataljon en leerde hoe hij bruggen kon bouwen en mijnen kon ontmantelen. Na drie weken training onder het toeziend oog van generaal Stanisław Maczek, werd hij soldaat en ontving hij een Pools uniform, wat een geweldige gebeurtenis voor hem was.

Na de opleiding werd hij per schip naar Frankrijk gebracht. De eerste oorlogservaring, als soldaat, vond plaats op het moment waarin verschillende geoefende sappeurs werden gedood tijdens pogingen om een nieuw type Duitse mijn onschadelijk te maken en de fragmenten eravn op het camouflagenet vielen waaronder Figiel en zijn collega’s op dat moment uit rustten. Ook was het voor hen een verschrikking om geallieerde(!) bommenwerpers te zien aankomen terwijl de bomluiken werden geopend … Maczek’s soldaten werden per ongeluk door de geallieerden gebombardeerd. Om een herhaling te voorkomen, kregen ze gele sjaals, waarmee ze wuifden bij het zien van die Engelse vliegtuigen als die over hen vlogen. Het was zo’n sjaal die de jonge Joke zich, later, zo goed herinnerde.

Als sappeur nam Roman Figiel slechts sporadisch deel aan veldslagen, want zijn taak was het om bruggen te bouwen en te herbouwen en mijnen op te ruimen. Dit was ook zijn ook voornaamste bezigheid in Breda dat bevrijd werd door de Poolse soldaten op 29 oktober 1944. In die stad verbleven de Polen vijf maanden lang.

De liefde

In Breda ontmoette de 18-jarige soldaat Joke Vetter, die één jaar jonger was en later zijn vrouw werd. Na aankomst in Breda werd Figiel naar haar ouderlijk huis in buurt Ginneken gestuurd. Het vooruitzicht in een bed te slapen in bed beviel hem heel goed, want tot dan toe sliep hij op een deken onder zijn jeep! Daar bij de Vetters vond Roman niet alleen een gerieflijk onderkomen, maar ook zijn grote liefde. Toen hij met zijn jeep bij hun huis aankwam, zag hij het meisje voor het raam en zwaaide naar haar met een gele sjaal. Ze keerde haar rug naar hem toe, alsof ze niet in hem geïnteresseerd was. In feite werd ze op het eerste gezicht verliefd op de Poolse soldaat. Na al de jaren her-innert mevrouw Joke zich dat moment nog goed: – Hij kwam met een jeep naar het huis van mijn ouders en zwaaide naar me met een gele sjaal. Ik werd op het eerste gezicht verliefd op hem, maar omdat ik me schaamde, verliet ik het raam meteen.

Na een paar dagen vroeg Figiel het jonge Nederlandse meisje om met hem te gaan dansen te gaan en zo begon hun verhaal. Roman woonde een tijd bij de Vetters en dankzij zijn grote inzet verwierf hij vertrouwen van de ouders en van de vrienden van Joke. Toen hij de stad moest verlaten om naar Duitsland te verhuizen, beloofde hij het meisje dat hij bij haar terug zou komen en hij hield zijn woord! Na zijn terugkeer besloten Roman en Joke te trouwen, maar vanwege hun verschillende religies – hij was katholiek en zij was een protestantse – accepteerde de Nederlandse pastoor dit huwelijk niet en weigerde de ceremonie te leiden. In die tijd scheidden de religieuze zuilen de beide  religieuze milieus in Nederland heel effectief. Gelukkig wisten Romans collega’s de manier om dit obstakel te overwinnen en adviseerden ze hem: „Vertel de priester toch dat je trouwen MOET.” De jonge en onschuldige Figiel wist niet wat het betekende, maar de priester legde onmiddellijk de tijd van een ceremonie (binnen drie weken) vast. Het huwelijk van Joke en Roman werd gesloten op 7 december 1946 – de bruidegom verscheen in zijn militaire uniform, de bruid in een zijden jurk speciaal gekocht voor die gelegenheid in Antwerpen (ze had het geluk om witte zijde te pakken te krijgen, want veel vrouwen moesten, bij gebrek aan witte, zwarte zijde gebruiken voor de bruiloft).

En hoe spraken jullie met elkaar? – vroeg ik aan Joke tijdens een van mijn bezoeken. – We praatten nauwelijks – antwoordde ze lachend. – Roman sprak de taal niet goed en heeft het tot nu toe ook nog niet goed geleerd. Desondanks kunnen we samen goed opschieten. We hebben niet zoveel nodig om gelukkig te zijn.

Nederland

Het jonge stel had het niet gemakkelijk een bestaan ​​op te bouwen. Direct na de oorlog was er in Breda geen werk en de jonge man kon alleen gaten in de weg dichten, met behulp van zijn eigen schop voor het werk. Hij greep elke klus aan. Hij ruimde sneeuw, werkte hard in een metaalfabriek. Later slaagde hij er in om een ​​betere baan te krijgen bij de Ericsson Telecommunications Company in Rijen – om daar te komen moest hij 12 km van huis en weer terug fietsen. Om wat meer te verdienen, werkte hij op prestatieloon (hoe meer hij produceerde, hoe meer hij werd betaald). Er was geen tijd om een ​​beroep te leren. Hij moest niet alleen zijn eigen gezin in Nederland voeden – hij had zoon Ad en na zeven jaar ook zoon Hans – maar ondanks zijn slechte verdiensten stuurde hij elke maand 20-30 kg pakjes kleding en eten naar zijn familie in Polen.

Na 30 jaar gewerkt te hebben bij Ericsson ging Roman Figiel met pensioen. Hij woont nu met zijn vrouw in een klein huis met een tuin, vol met mooie planten zorgvuldig met de hand gekoesterd door hemzelf. Hij laat het trots aan zijn gasten zien, net als zijn medailles, boeken en foto’s. Ze betreuren het dat de meeste familie en vrienden voor altijd zijn vertrokken, maar elke nieuwe ontmoeting, vooral met kinderen en de lokale Polonia (de naam van Polen die in het buitenland wonen, maakt hem heel gelukkig.

Op zichzelf zijn mevrouw en meneer Figiel zeer bescheiden mensen. In december 2016 vierden ze hun Platinum Huwelijksfeest. Bij die gelegenheid werd het Pools-Neder-landse echtpaar bezocht door de burgemeester van Breda, de heer Paul Depla, die hen een enorm boeket bloemen en een felicitatiebrief bracht van Hunne Majesteiten de Koning en Koningin van het Koninkrijk der Nederlanden, Willem Alexander en Maxima.

Na 70 jaar huwelijk kijken Roman en Joke elkaar nog steeds aan met liefde aan, met zorgzame ogen en een glimlach op hun gezicht. Als ik hen verlaat, houden ze elkaars hand vast en zwaaien als afscheid en vragen me wanneer ik hen weer zal bezoeken.

Heden ten dage is dhr. Figiel een van de weinige nog levende Poolse oorlogsveteranen die in Breda wonen, terwijl er na de oorlog wel zo’n driehonderd waren. Van de twaalf soldaten die getraind waren voor de genie, overleefden er slechts drie en kwamen naar Breda, inclusief de jonge Figiel, die tijdens de hele oorlog zelfs niet was bekrast door een kogel of een bom. – Ik had meer geluk dan hersens. Ze gebruikten ons, ik was dom – herinnert hij zich. Gedurende vele jaren voelde de Poolse sappeur zich, net als andere Poolse bevrijders van Nederland, onderschat door de Nederlandse overheid. Hij had te maken met levensmoeilijkheden zonder hulp, maar hij klaagde nooit. De verandering kwam tijdens de viering van het 50-jarig jubileum van de bevrijding van Breda, toen voor het eerst de laatste Poolse veteranen zich duidelijk geëerd voelden. Roman Figiel heeft zes medailles (Poolse, Britse, Franse, Canadese), maar hij waardeert met name de medaille ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de bevrijding van Breda. Hij heeft ook goede herinneringen aan de bevrijdingsdag van 5 mei 2012, toen ook prins Willem Alexander en premier Mark Rutte in Breda verschenen en hij met zijn kleinzoon dicht bij hen stond.

Het uniform

In juni 2017 bezocht ik Roman Figiel met leden van de Kawasaki-motorrally die de voet-sporen van generaal Maczek volgden, in gezelschap van Han Tiggelaar van de beide websites „Holandia bez tajemnic” (Nederland zonder geheimen) en „Polen voor de Nederlanders”. Roman toonde zijn gasten de souvenirs uit de oorlog, foto’s, publicaties, maar hij kon helaas zijn uniform niet laten zien, omdat hij dat onmiddellijk na de oorlog aan een verzamelaar van militairia gaf. Oorlog mocht immers nooit meer plaatsvinden! Opmerkelijk is dat hij toch een paar maanden later opnieuw werd opgeroepen voor de militaire dienst om zeemijnen te onklaar te maken. Hij slaagde erin uit die dienst te blijven omdat hij getrouwd was.

Het uniform ontbreekt helaas. Een speciaal teken op het uniform was het insigne van de sappeurs – een geel-zwart koord dat op de linkerschouder werd gedragen. Het is erg belangrijk dat Roman dat terugwint, dus iedereen die kan helpen bij het vinden van deze waardevolle oorlogsherinnering, wordt uitgenodigd om contact op te nemen met de redactie „Holandia bez tajemnic”: renata-61@o2.pl. Hij heeft alleen een baret, die de heer Roman zeer gewillig toont en op passende ceremonies draagt.

Polen

Roman Figiel heeft nooit overwogen om naar Polen terug te keren. Het was al bekend dat daar represailles op hem wachten, zelfs deportatie naar Siberië, en zijn familie was uiteen gevallen ten gevolge van de oorlog. Toen hem werd gevraagd of hij Polen en familieleden miste, antwoordde hij: „Ik wist dat ik daar niets had om naar terug te keren. Ik had een gezin en moest daarvoor zorgen. Het was niet gemakkelijk, maar ik moest werken”. Hij bezocht zijn vaderland voor de eerste keer na de oorlog in de jaren 1970 om zijn moeder te ontmoeten, die regelmatig door hem werd geholpen met voedsel-pakketten. Tegenwoordig is er geen enkel familielid in Polen, de enige levende broer woont nu in Canada en zijn gezin is Nederland. Ondanks de jaren die hij in Nederland heeft doorgebracht, spreekt hij heel goed Pools en is hij „zijn Silezië” (zijn geboortedorp behoort tot Opper-Silezië) nooit vergeten.

Roman voelde zich lange tijd niet aangetrokken tot het land van zijn herkomst maar onverwacht, de dag na zijn verjaardag, belde zijn zoon Ad met de mededeling dat hij en zijn vader van plan zijn naar Polen te gaan, om Krakau en Janów te bezoeken en om te zien of het ouderlijk huis er nog steeds staat. Gelukkig bevindt de heer Figiel zich in een goede fysieke conditie. – We zullen maar een paar dagen gaan – zei Ad -. We kunnen mijn moeder niet te lang alleen laten!

Op de foto: Roman Figiel met de schrijfster, Małgorzata Lubbers-Dąbrowska

Małgorzata Lubbers-Dąbrowska

Gepubliceerd: 23 maart 2018

Małgorzata Lubbers-Dąbrowska – een Poolse activiste uit Rososendaal en voorzitster van de Poolse school van Breda, die bevriend is met een van de laatste Poolse veteranen in Breda, de heer Roman Figiel. We danken Małgorzata hartelijk voor het schrijven van dit verhaal, speciaal voor ons.

Foto’s: Małgorzata Lubbers-Dąbrowska, archiwum p. Figiel, Polska Szkoła w Bredzie

Laatste afscheid 14 V 2020

Het laatste afscheid van Sapper

6 thoughts on “Meer geluk dan wijsheid…

  1. Beste mensen,
    Vernam het overlijden van Roman en heb het gehele verhaal gelezen.
    Mijn vader was ook een soldaat van de Eerste Poolse Pantserdivisie.
    Zijn verhaal is in grote lijnen dat van Roman.
    Mijn vader stierf al in 1978, is ook nooit meer naar Polen gekund,
    want was al jaren ziek voor hij stierf.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.