Bert Haanstra

Bert Haanstra’s filmcarrière is een Nederlandse versie van de Amerikaanse mythe van een krantenjongen die miljonair wordt. In dit geval kan men nu beter spreken van een gebakje dat filmregisseur werd.

Haanstra was een uitstekende en een heel originele Nederlandse doc-umentaire filmer wiens films de hele  wereld veroverden door zijn goede  waarnemingen, zijn gevoel voor hu-mor en door de bijzondere harmonie van beeld en geluid. Heel belangrijk: hij kan vergeleken worden met een diamant die zichzelf schitterend heeft gepolijst. Haanstra’s carrière doet denken aan de carrières van die talrijke getalenteerde kinderen uit arme dorpen en stadjes, die door hun volharding hun dromen waar-maken, dan succesvol zijn en een internationale bekendheid krijgen. Hij is op 31 mei 1916 geboren, in het stadje Holten. Van zijn vader, die schilder was, erfde hij het vermogen om verhalen uit te tekenen en te vertellen in beelden. Hij heeft die vaardigheid later in zijn films gebruikt.

De cinema boeide en interesseerde hem sinds zijn jeugd. Zijn fascinatie met de films amuseerde de plaatselijke bioscoop exploitant zo zeer dat hij de jongen toestond gratis, van de filmcabine uit, de films te volgen. Hij schonk hem zelfs de niet meer gebruikte apparatuur. Zo kon de jonge Haanstra, met de hulp van een leraar, zijn eigen projector bouwen. Om aan geld voor films te komen verzamelde hij kastanjes en eikels die hij aan de boeren verkocht.

Toen hij had besloten om filmregisseur te worden, was hij zo zeer gedreven dat hij zijn opleiding ,aan de Academie voor Schone Kunsten in Amsterdam, niet afmaakte en een baantje als persfotograaf nam, in de verwachting dat door middel van zijn persfoto’s, iemand iemand zijn talent zou herkennen. Op dat moment was er nog geen filmschool in Nederland, in dit kleine boerenland was zelfs geen ervaren filmploeg (Joris Ivens, de oudere documentaire maker werkte hoofdzakelijk in het buitenland), Haanstra moest dus alles in de praktijk leren.

Veel steun kreeg hij van de Duitse regisseur Paul Schreiber, die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het verzet!, ontmoette. Schreiber, een vluchteling uit Duitsland, wilde een film maken in Nederland en vroeg Haanstra om met hem te werken als operator. Hun film „Myrte and the Demons” (1950) werd geen succes, maar dankzij een half jaar oefening bij het editen in de J.R. Arthur Rank Studio in Londen heeft de jonge Hollander heel veel geleerd.

Eerste stappen

Haanstra’s regie debuut is de zwart-wit documentaire „De Muiderkring Herleeft” (1948) – een verhaal over de Muiderkring, een gezelschap van intellectuelen en kunstenaars onder leiding van de dichter P.C. Hooft, die in de eerste helft van de 17de eeuw elkaar ontmoetten op literaire avonden in het 13de eeuwse Muiderslot.

„De muiderkring Herleeft”

Dit was Haanstra’s eigen meesterwerk (de kostuums werden ontworpen en vervaardigd door zijn vrouw). De positieve ontvangst van deze (gedeeltelijk bedachte) documentaire moedigde de jonge regisseur aan om nog een tweede korte film te maken: „Spiegel van Holland” (1950). De film laat het land van windmolens zien … alleen door landschappen die weerspiegelen in de golvende spiegel van het water. Naast high-visuals en unieke opnametechnieken, verrast het werk door de perfecte synchronisatie van het beeld met de muziek die samengesteld werd door Max Vredenburg.

„Spiegel van Holland” 

Voor deze documentaire ontving Haanstra in 1951 de Grand Prix op het internationale filmfestival van Cannes. Soortgelijk maar minder indrukwekkend is „Panta Rhei” (1951), die de bewegende stroom van wolken en water, de vloeiend drijvende bladeren en de  golvende planten met schaduw en licht tonen. In deze film toonde Haanstra opnieuw zijn diepe artistieke gevoeligheid.

Multi-documentairemaker

De volgende producties tonen de brede belangstelling van de Nederlandse regisseur. Die omvat de kunst en de kunstenaars, de harde sociale kwesties, de menselijke, de economische en industriële activiteiten. Maar ook de natuur, met name met betrekking tot de dieren. Haanstra beperkte zich niet alleen tot documentaires, maar schiep ook speelfilms films, echter met wisselend succes.

Zelf opgeleid als schilder, heeft de regisseur in de sfeer van de kunst, aan Rembrandt van Rijn in de korte documentaire Rem-brandt, schilder van de mens” (1957) eer-betoond. Die film werd besteld door het ministerie van kunst. Hij toont daarin hoe de persoonlijke ervaringen invloed hebben op de kunstenaar als mens, wat wordt geïl-lustreerd met de zelfportretten van Rem-brand. Haanstra heeft hier een interessante methode toegepast om de overgang van het ene beeld naar het andere tot stand te brengen. Afb.: „Rembrandt, schilder van de mens”.

Maar vóór dat gebeurde, in de vroege jaren 1950, heeft de cineast het Shell oliebedrijf (in Venezuela) bezocht om daar als regiseur aan bedrijfsfilms te werken. In die periode zijn de documentaires ontstaan die de zoektocht naar ruwe olie; de bouw en de ex-ploitatie van boorinstallaties „Olieproductie – ontstaan en vergaan”, „Olieproductie – Opsporing van aardolie”, „Olieproductie – De proefboring” (1953) en „Olieproductie – Het olieveld” 1954) in beeld brengen.

Ook was hij een maand in Indonesië, dat zich net bevrijd had van de koloniale afhanke-lijkheid van Nederland. Deze exotische reizen resulteerden in zijn eerste film die gewijd was aan dieren – „Strijd zonder einde” (1955). Na zijn terugkeer in Nederland maakte Haanstra een documentaire over veranderingen van de Zuiderzee, die van de Noord-zee afgesloten en gedeeltelijk drooggelegd tot polders werd. De titel „En de zee was niet meer” (1955) toont de laatste momenten van die binnenzee, de visserij tradities en de verandering tot boerenland.

„En de zee was niet meer” 

De jaren ’50 waren een gelukkige tijd in het beroepsleven van Bert Haanstra omdat ze hem in 1959 de eerste Oscar in de geschiedenis van Nederland brachten. Hij ontving de Oscar voor documentaire „Glas” (1958) – die het werken toont in de glasfabrieken in Leerdam en in Schiedam.

fot. National Archief, Den Haag, Wikipedia

Dit project volgde de korte, zwart-witte promotiefilm „Over glas gesproken”, in opdracht van de Koninklijke Glas Fabrieken Leerdam. Gefascineerd door de afhankelijkheid van mens en machine, heeft de regisseur dat thema ontwikkeld in een kleurrijke korte film die het met de hand gemaakte glas confronteerd met het door machine gemaakte glas. Hij illustreerde dit specifieke proces met jazzmuziek van Pim Jacobs. Door de passende montage werd een interessant choreografisch effect verkregen. De originele stijl van de Nederlander word daarin buitengewoon krachtig zichtbaar.

De speelfilm – successen en mislukkingen

In 1958 stond Haanstra tegenover een volgende uitdaging – een speelfilm. Zijn debuut met het plot, de komedie „Fanfare”, bleek een groot succes en werd zelfs genomineerd voor de Gouden Palm van het Internationale Film Festival in Cannes. De film vertelt het verhaal van twee rivaliserende dorpsorkesten die met valse tonen elkaar bevechten. De actie vindt plaats in het dorp Giethoorn (lees ook: Fanfare voor Giethoorn en Giethoorn per boot), dat geen wegen heeft, maar kanalen, wat door Haanstra gebruikt is voor een extra komisch effect. De regisseur was een van de draaiboekschrijvers, maar omdat hij zich wat onzeker voelde met het plot, raadpleegde hij voor het script de Britse regisseur Alexander Mackendrick. Waar het de resultaten betreft is Fanfare nog steeds nummer 2 in Nederland op de lijst van de populairste Nederlandse films ooit.

„Fanfare”

Aangemoedigd door dit succes maaktet Haanstra nog een ander speelfilm, „De Zaak M.P.” (1960), dat het verhaal vertelt over een overval op Manneke Pis, het beroemde Brusselse standbeeldje van een plassende jongen. Maar deze film was om dramatur-gische redenen zwakker en samen met „Dokter Pulder zaait papavers” (1975) en „Een pak slaag” (1979) – beide gebaseerd op romans van Anton Koolhaas – was het niet erg succesvol. De koele ontvangst van deze laatste film was de teleurstelling die een hart-aanval veroorzaakte waarvan de regiseur enkele maanden moest herstellen.

Nederland – een land, de mensen en hun uitdagingen

Het gebrek aan goede scripts dwong Haanstra het hele decennium te laten schieten en terug te keren naar de documentaire waarin hij zich veiliger voelde en succesvol was. In „Delta Fase I” (1962) presenteerde Haanstra op een aantrekkelijke manier de bouw van een dam die twee eilanden verbindt en het zuidwesten van Nederland voor de Noordzee beschermd. Het was een onderdeel van het grote Delta Project (1958-1986) dat de Nederlanden, voor eens en altijd, tegen het water zou beschermen.

„Delta Phase I”

Maar reeds 10 jaar eerder, in de Dijkbouw (1952), liet Haanstra zien hoe de dammen in Zeeland werden gebouwd. Het is slechts een bescheiden zwart-wit film, maar vol met respect voor een natie, die oorspronkelijk haar indrukwekkende dammen bouwde ten koste van heel zware fysieke arbeid.

Voor hen die minder geïnteresseerd zijn in watertechniek was, en is nog steeds, het grootste aanbod de hilarische film „ZOO” (1962), waarin de regisseur het gedrag van dieren in kooien confronteert met het gedrag van de mensen die hen bespotten, zodat getoond wordt dat de greins van aap niet alleen een specialiteit van die dieren is. Er is gefilmd met een verborgen camera. Ook deze film is geïllustreerd door de muziek van Pim Jacobs, die weer perfect geïntegreerd is in de acties. Op het Berlijnse Internatio-nale Filmfestival werd deze documentaire bekroond door de FIPRESCI en kreeg de Youth Film Award.

„ZOO”

Het jaar erna werden er nog twee briljante documentaires gemaakt, dit keer gewijd aan het kenmerkende van de Nederlandse samenleving. In „Alleman” (1963) portretteerde Haanstra de Nederlanders en filmde hen met een verborgen camera. Men ziet hen tij-dens hun dagelijkse activiteiten en tijdens het ontspannen: het spel, op het strand of op hun schaatsen. Hun gedrag wordt speels verklaard door het ironische commentaar van de schrijver Simon Carmiggelt. De film kreeg een Golden Bear Award op het Berlijnse Internationale Film Festival en werd genomineerd voor een Oscar.

De speelfilm lange documentaire „De stem van het water” (1966) toont dat de Neder-landers gedwongen zijn om voortdurend met het water te worstelen, wat erg gevaarlijk kan zijn – zoals het publiek in het begin goed leert. Er zijn veel helden in deze film: de mensen die op het water rusten en van het water leven, zoals vissers en hun aken, de atleten, maar veruit het meest gedenkwaardige is het, een paar jaar oude, jongetje dat zijn eerste zwemles krijgt. Diep gefrustreerd en in tranen, toont het kind heel erg bang te zijn om in het water te duiken.

„De stem van het water”

De beroemde Zweedse regisseur Ingmar Bergman heeft over deze intrigerende scène gezegd dat het hem verrast heeft dat deze scène zo’n sterke emotionele spanning op-roept. Om de aangeslagen kijker wat op te vrolijken, wordt de zelfde jongen aan het eind van de film getoond, wanneer hij een jaar later, een mooie sprong maakt van de trampoline het water in. Deze film werd met groot enthousiasme door het Nederlandse publiek ontvangen. Later kwam Haanstra meerdere keren terug op het onderwerp Ne-derland. Een van die mooie voorbeelden is „Nederland” dat, in 1983, zelfs door het ministerie van Buitenlandse Zaken werd opgenomen in de promotie (zonder commen-taar) als een: „briefkaart” uit het land van windmolens. Het toont de Nederlanden in een notendop, met de belangrijkste toeristische attracties, monumenten en moderne archi-tectuur, industrie, landbouw, polders en mensen.

Bij de beesten af

De jaren ’70 en ’80 brachten een verschuiving in de belangstelling van de Nederlandse filmmaker die zich toen meer op dieren richtte. De natuurfilmreeks begon met de Oscar-genomineerde documentaire „Bij de beesten af” (1972), waarin de regisseur resultaten van een driejarige observatie van apen gebruikte om te tonen hoeveel overeenkomsten deze dieren met de mens verbinden. Voor deze film reisde Haanstra meer dan 175.000 kilometer over de gehele wereld, nadat hij tevoren tientallen wetenschappelijke boeken had bestudeerd. Het thema van het volgende onderdeel van de serie „Nationale Parken Noodzaak” (1978) waren de Nederlandse parken. Het maken van deze documentaire was niet makkelijk, omdat om sommige dieren op de film te krijgen Haanstra en zijn cameraman Anton van Munster dagen moesten doorbrengen in een heel klein tentje.

– Dit soort films vergt erg veel tijd, want mensen kan men leiden, maar de dieren niet – zei de regiseur. Maar dat heeft zijn passie voor de natuur niet verminderd. Zijn werken omvatten nog twee documentaires over apen. In 1984 filmde hij „Chimps onder elkaar” – een film over een familie van chimpansees uit de Burger Zoo, waarin hij de sociale relaties, de hiërarchie en de bijna menselijke intelligentie van een kudde van die dieren heel goed in beeld bracht.

Drie jaar later voltooide Haanstra „Een monument voor een gorilla” (1987), gewijd aan het leven van de gorilla’s in de dierentuin en van die dieren die in het wild leefden. In de jaren 70 maakte de Nederlandse regisseur een boeiende reis naar Kameroen, waar hij meerdere weken doorbracht bij een plaatselijke jager en zijn familie bij het traceren van gorilla’s.

De laatste film van Haanstra is „Kinderen van Ghana” (1988), gemaakt in opdracht van UNICEF. Tot de verdiensten behoren ook een dozijn korte films „Vroeger kon je lachen” gebaseerd op de korte verhalen van Simon Carmiggelt.

Bert Haanstra overleed op 23 oktober 1997 in Hilversum, daarvoor was hij de eerste laureaat van de Oeuvre Award (ingesteld door de Nederlandse Filmstichting). Na zijn dood werd de naam van die prijs veranderd in de „Bert Haanstra Oeuvre Award”. Hij wordt uitgereikt aan jonge film- en tv-makers.

Iedereen die de kans krijgt om kennis te maken met het werk van deze vooraanstaande Neder-landse documentaire maker, vind er niet alleen een hoog cognitief gehalte maar ook de grote artistieke waarden. Op zijn heel eigen manier benadrukt Haanstra de dramatische van gebeur-tenissen met een correcte editing en geluid. Zijn smaakvolle beelden worden steeds gekenmerkt door de gevoeligheid en de verbeelding van een schilder. Hij was een meester van de „grensbe-waking” die de komische aspecten van de ver-schijnselen die zijn camera vastlegde gepast ge-bruikte. In de films toont hij duidelijk een warme en heel vriendelijke houding tegen over mensen. Haanstra’s documenten hebben nog steeds grote waarde want ze leggen het Nederland van de Jaren ’50 en ’60 vast. Een Nederland dat nu niet meer bestaat.

Renata Głuszek

Gepubliceerd: 21 juni / Eerste publicatie: Kinoplay.pl

Filmografie

Bert Haanstra
(☼ Espelo, 31 mei 1916 – Hilversum, 23 oktober 1997)

1949 De Muiderkring herleeft,                       12 min. z/w    Nederlands
1950 Boer Pietersen schoot in de roos,
1950 Spiegel van Holland,                              9 min. z/w    muziek
1951 NL beeldhouwkunst, middeleeuwen, 1.47 min. z/w   Nederlands.
1952 Panta Rhei,                                          10 min. z/w    muziek

1952 Dijkbouw,                                           22 min. z/w   Nederlands, subtitels: Engels.
1953 Aardolie, ontstaan en vergaan,          10 min. z/w    Nederlands, subtitels: Engels.
1953 Opsporing van aardolie,                     31 min. z/w    Nederlands, subtitels: Engels.
1953 Verkenningboring voor aardolie,        33 min. z/w    Nederlands, subtitels: Engels.
1954 Het olieveld,                                       19 min. z/w    Nederlands, subtitels: Engels.

1955 En de zee was niet meer,
1955 De god Shiva,
1955 Strijd zonder einde,                           24 min. kleur  Nederlands.
1957 Rembrandt schilder van de mens,
1958 Over glas gesproken,                        27 min. z/w    Nederlands.

1958 Glas,                                                 10 min. kleur  muziek.
1958 Fanfare,                                            1u23 min. z/w   Nederlands.
1960 De zaak M.P.,
1962 Delta phase 1,
1962 Z.O.O.,                                                  11 min. z/w    muziek.

1963 Alleman,                                              1u19 min. z/w    Nederlands.
1966 De stem van het water,                       1u22 min. kleur  Nederlands.
1968 Retour Madrid,
1972 Bij de beesten af,                                1u39 min. kleur  Nederlands.
1975 Dokter Pulder zaait papavers,               15 min. kleur  Nederlands, sub. Engels.

1978 Nationale parken: noodzaak,                27 min. kleur   Nederlands
1979 Een pak slaag,
1983 Nederland,                                             15 min. kleur  muziek
1983 Vroeger kon je lachen,                          43 min. kleur  Nederlands (Carmiggelt)1984 Chimps onder elkaar 1,     24 min. kleur  Engels

1984 Chimps onder elkaar 2,                         27 min. kleur  Engels
1984 Chimps onder elkaar 3,                          4 min. kleur   Engels
1987 Monument voor een gorilla,
1988 Kinderen van Ghana.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.