Nieuwe tijden

De terugkeer van de koninklijke marine had een vreugdevolle dag moeten zijn. Maar de wandeltocht door het verwoeste Rotterdam (naar de Parkkade) en het zicht op de grondig vernielde haveninstallaties stemde zeer somber.

Daarna het beeld van „Hollands trots” de vloot, om nooit de vergeten. Het was slechts een restant gedeukt oud roest dat er voorbij kwam varen. Zwijgend aangezien door koningin en publiek. Het besef wakker te zijn wilhelmina_w Rotterdamiegeworden in een ander land brak door. Geen glorieuze verhalen meer want een periode van armoede en bittere werkelijkheid kwam. De tijd van de „wederopbouw” was er één van een grote soberheid en hard aanpakken. De lonen in Nederland waren toen te hoog om dood te gaan maar te laag om van te leven. Het was feitelijk een diepe armoede alsof de jaren ’30 nu de gehele bevolking troffen. Het lijkt wel of de 5de mei pas toen haar diepe werkelijkheid toonde. De euforie van de hernieuwde vrijheid doofde. De problemen waren groot in het leeggeroofde en verwaarloosde land. Op de foto koningin Wilhelmina in Rotterdam, 1945.

Vrijwel letterlijk alles moest vernieuwd worden. Stadscentra (als in Rotterdam, Arnhem en Middelburg als ergste maar niet als enige) moesten herbouwd worden. Ook havens en fabrieken (verwoest en leeggeroofd), infrastructuur (auto-, water- en spoorwegen, luchthavens, etc.) moesten herbouwd worden. Dus moest het straatarme Nederland geld lenen, veel geld, dat echter ook weer terugbetaald, dus eerst weer verdiend, moest worden. Er was geen tijd voor bekvechtende heethoofden, werkende handen moesten „aan de bak”. Ook moesten pensioenen betaald worden aan een generatie waarvoor in de jaren ’30 (financiële crises) en ’40 (de oorlogstijd) geen ofwel onvoldoende premies betaald waren.


Foto: de jongetjes zijn terug, lees Maastricht (en „hielpen” weer bij de wederopbouw in Rotterdam).

Verder keerden er eind jaren ’40, begin jaren ’50 vele 10-duizenden Nederlanders en „spijtoptanten” terug naar de Nederlanden na de geforceerde onafhankelijkheid van Indonesië, nadat daar alle Nederlands (privé- en staats-) bezit genationaliseerd was. Om de zaak nog erger te maken, braken in de nacht van 1 februari 1953 de (jarenlang door crisis en oorlog) matig onderhouden dijken.

De watersnood, 1953

Toen kwamen de jaren ’60, Nederland was in vrijwel alle opzichten vernieuwd en modern.  De dijken waren veuts 1rnieuwd, de leningen afgelost en de nieuwe medelanders ingeburgerd. Een nieuwe generatie stond op. Eiste haar rechten op. Het was de voorbode van een nieuwe tijd. De kerken begonnen leeg te lopen (zorg moest een recht zijn dat de staat moest leveren), vakbonden veranderden, alle sociale rechten moesten in overleg ingevuld worden en inspraak moest de norm zijn, de politieke partijen en hun structuren veranderden („poldermodel”). Verder nam de welvaart zeer sterk toe. (een 19-jarige verdiende ca. 100 gulden per week, ging in militaire dienst, kreeg 1 tot 1,80 gulden per dag, keerde als 22-jarige terug in de maatschappij en verdiende dan ca. 800 gulden in de maand). Op de foto jonge Nederlanders eind jaren ’50 (eerst van rechts – Auteur).

Grote demonstraties werden gehouden. Voor Vietnam, voor het onderwijs, tegen de kernenergie, etc. De protestmars tegen de kruisraketten in 1983 bracht bijna 1 miljoen mensen naar den Haag. De „flowerpower generatie” (geboren na de oorlog – en dat „willen we zo houden!” „liever een Rus in de keuken dan een raket in de tuin”) deed toen voor het laatst echt van demonstracjezich horen. Het werd een beetje al te gewoon. (De Engelse pers schreef: „nothing special, the dutch just stopped beeing dull!”). Naast die; in hoofdzaak lokale, feiten keek die generatie ook weer naar het buitenland (acties als: „Hongarije, wij zijn bij je”). De opstand in Hongarije maakte een heel diepe indruk en de vluchtelingen werden volledig opgenomen in de Nederlandse samenleving. Veel „studenten” van de „generatie ’45″ gingen naar Praag om te zien wat er daar, in 1968, gaande was en waren diep geschokt door de inval door het Warschau-pact. Groot respect was er voor de wijze waarop de Tsjechen toen hun lot ondergingen. Velen van hen hadden tranen in de ogen toen, veel later, A.Dubček voor het eerst het EU-parlement binnenkwam.
Op de foto: Vredesbetoging.

En toen waren er dePolen waar wacht ge op... Polen. De onderwijsvakbonden vergaderden over de plannen van de regering over de onderwijsstructuur. Moesten de stakingskassen open om er verzet tegen te laten horen? Gedurende die vergadering kwamen de meldingen binnen uit Polen, ene „Lech Walesa” werd er genoemd. Meteen werd zijn doopceel bekeken. (Hij vroeg om steun). Daarop werden de onderwijsstakingen afgeblazen, het bonds- bestuur werd gemachtigd de stakingskassen aan te spreken om steun te verlenen. Breed was, later, het gevoel dat de Polen toen de eerste steen uit de muur tussen oost- en west-Europa getrokken hebben. De kreet: „Polen waar wacht ge op” was dus beantwoord. Op het plaatje: het boek van Philip Gibb: „Polen waar wacht ge op”.

Zie verder Terug in Europa §3.

Het zal duidelijk zijn dat deze gevoelens en ontwikkelingen hun weerslag hadden op de Nederlandse Samenleving. Deze positieve emoties werden immers er na gevolgd door de negatieve (na de flower-power generatie werd het wat stil). Eerst de bankencrisis in IJsland, toen die in Ierland, die in Griekenland, Spanje en Portugal. Om van de situatie in Cyprus, Italië en Slovenië maar te zwijgen. Het zijn deze, slechts de financiële zijn genoemd, ontwikkelingen die een deel van de Nederlanders sceptisch heeft gemaakt t.o.v. de Europese Unie. Deze scepsis wordt door de politieke partijen elk wat anders geïnterpreteerd, er zijn in dit goede land, van ouds her, nogal wat politieke partijen.

Hutte.

Foto: Wikipedia, Historical Boys’ Clothing, private archive, other sources.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.