Het is in 2014 nogal moeilijk voor een Poolse iets inzichtelijks over Nederland te schrijven. Iedereen die er naar toe gaat aan de hand van een reisbureau ziet het land in de verplichte notendop: Amsterdam met haar grachten, het Rijksmuseum, Den Haag, de windmolens en een melkboerderij waar men dan verwacht wordt de lokale kaas en een paar klompen te kopen.
Dus schudde de Pool(se) zijn(haar) hoofd over de Nederlandse manier van leven, die getoond wordt door de open gordijnen voor de ramen; uitte haar vreugde over de schoonheid van de goed onderhouden tuintjes en sprak morele afkeuring uit over de raamprostitutie in het zo beroemde „Red Light District” in Amsterdam (lees Sex in de (grote) stad – waarschijnlijk stiekem dromende over de dienstverlening van de schaars geklede schoonheden.
Omdat veel Polen er wonen of werken, zijn er veel beschrijvingen van Nederland in het Internet. Helaas zijn er ook wel landgenoten die, terwijl ze er werken, geen noodzaak voelen om iets te ervaren, zelfs niet het kleinste beetje, van de grote culturele rijkdom van dit „kleine” land.
EERSTE BRIEF – FEITELIJKHEDEN
Voor mij is de grootste vraag aan dit land met de grachten, de molens en tulpen: „Hoe kwam het dat dit land met nog geen 2 miljoen inwoners, in de eeuw van zijn grootste bloei (17de eeuw), zo veel grote schilders had, terwijl tussen de multi-miljoenen Polen in het multiculturele Poolse koninkrijk niet één Rembrandt (afbeelding), Vermeer van Delft of Jan Steen werd geboren en het koninklijk hof zelfs kunstenaars moest inhuren uit die Nederlanden (lees: Portrettisten van de Wasa). Niet te vergeten de talloze Nederlandse geëerde en zeer eminente geleerden als: Erasmus van Rotterdam, Christiaan Huygens, Hugo de Groot, Anthony van Leeuwenhoek en zo veel anderen …
Mijn volgende verbazing houdt verband met de grote overzeese uitgestrektheid van het Nederlandse imperium, het betekende dat – of we het nu leuk vinden of niet – ze voor zichzelf, met een bevolking van slechts een paar miljoen, aantrekkelijke goederen van de hele wereld, hebben verscheept naar het binnen- en het buitenland, dat met hele armada’s van de prachtigste zeeschepen. (Meer hierover in: Nederlands kolonalisme).
Een replica van het zeilschip „Amsterdam”
.Een ander voor mij belangrijk feit zijn de beroemde Delta-werken, die niet slechts het resultaat zijn van één genie, maar bijvoorbeeld de Oosterscheldekering een enorme fysieke prestatie van de hele natie zijn. Wie de kans had om Bert Haanstra‘s documentaire films te zien zoals Stem van het water, „En de zee was niet meer” of de „Dijkbouw”, zal begrijpen wat ik bedoel. Wie nu de resultaten van die plechtige momenten wil zien (het buitensluiten van de Noordzee door een hele reeks drijvende caissons) moet naar Zeeland gaan, waar dat deel van het Deltaplan werd gerealiseerd. Dan kijkt hij/zij met heel andere ogen naar het oude vissersdorpje Veere, waar de havens thans niet meer dienen voor de vissersboten, maar voor elegante zeilboten. In het plaatje hierboven: de Oosterscheldekering
(Zie ook: „Water, dat eeuwige water“).
TWEEDE BRIEF – POLDERS
Maar ook het zicht op de „gewone sloten” die de groene weiden van de polders door- snijden inspireert tot enig nadenken. Ze zijn zo’n duizend jaar geleden met de hand uitgegraven. Die uitgegraven grond, werd vervoerd zonder iets dat wielen had, door mensen, door die mensen gebruikt om de dijken (die er vandaag nog steeds zijn) op te werpen. Dijken die een zo kenmerkend element zijn van het gewone Nederlandse landschap. Foto: fietsen op een dijk.
De Nederlandse polders … Voor een bewoner van een land begiftigd met de charmante Karpaten, de Sudeten en de heuvelachtige merendistricten lijken ze in eerste instantie door hun platte eentonigheid, wel … een beetje saai.
Krimpenerwaard, de oudste „polder” in Nederland
Maar na enige tijd de rust en stilte van die uitgestrekte weilanden te hebben ondergaan, vooral ‘s avonds, maakt dat men er iets heel kalmerends ervaart. Dan is er niet echt zo veel veranderd sinds 1932, toen de Tsjechische schrijver Karel Čapek in zijn „Letters from Holland” de kenmerken van deze gebieden beschreef:
„Het is pas bij het vallen van de avond dat er een man komt varen in een schouwtje, gaat zitten op een krukje en dan de statige koeien melkt. In het westen kleurt de hemel in een gouden tint, ergens in de verte een hoort men een stoomboot, dat is dan alles; geen herder roept, geen gerinkel van bellen van koeien die dan terug keren naar hun stallen en zelfs de man op zijn krukje is zwijgzaam. Een schouw glijdt heel rustig, beladen met melkkannen,
door de sloot een rustige stoet vrachtwagens, bela-den met melkbussen rijdt langs de straatwegen, de treinen gaan er, beladen met melkbussen in de richting van de steden. Als dat voorbij is, heerst er volledige rust en stilte; geen hond die jankt, geen koe die loeit in de stal, geen paard dat zijn hoef tegen de afrastering slaat, niets; alleen ergens verweg aan de horizon voorbij die zo donkere en rustige polders met hun slapende kuddes, snuffelen de vuurtorens stil in de duisternis met de voelsprieten van hun stralen. Dat is het echte Holland!.”
Er is nog iets van dit rustige, landelijke Nederland over gebleven, uiteraard worden de koeien niet meer met de hand gemolken en is gefluit van de stoomschepen vervangen door het gesuis van de auto’s die rustig voorbij rijden op de provinciale wegen.
Ik kan me nu echter die liefde voor die groene streken, doorsneden met hun netwerk van sloten en wegen, die doorlopen tot aan de horizon, invoelen. Hoewel … er zijn veel te veel wegen in Nederland! (Waar kan men nog zwerven met de rugzak als men hun beschaving even wil ontvluchten?)
DERDE BRIEF – OP DE WEG
De Nederlandse wegen zijn vrijwel perfect en comfortabel. Het aantal verkeersborden, vooral die met snelheidsbeperkingen, is minimaal want de Nederlandse chauffeurs zijn verantwoordelijk en het vertrouwen waardig (het grote aantal camera’s helpt hen daarbij wel een beetje!). Het is heel eenvoudig en snel om van punt A naar punt B te komen. Wel, soms wat te gemakkelijk! Bij een vakantierit ontbreekt in het gehele land enige mate van avontuur, zoals in Polen, waar je weet nooit weet of je rechtstreeks naar de plaats van de bestemming gaat. Maar er is een andere attractie: de Nederlandse wegen kunnen wel plotseling „opstaan” om … een zeilboot voorbij te laten gaan! Toch zou men kunnen klagen over het gebrek aan eetgelegenheden, de wegrestaurants en hotels die men zo veel in Polen ziet. Maar wie daarom de landelijke wegen kiest, zal er geen spijt van krijgen, want men zal dan ook weer een stukje van het „echte” Holland ontmoeten!
VIERDE BRIEF – EEN RUSTIG DORP
„Een rustig en vrolijk dorp, dat in staat is om uw glorie een stem te geven?” Dit citaat van de Poolse Renaissance dichter Jan Kochanowski past perfect bij het Nederlandse dorp, dat uniek is in de wereld! Nogmaals, er is wat dat betreft niets veranderd sinds 1932, toen Karel Čapek als volgt het „bezit” van de Nederlander beschreef:
„De mooiste kleine tuinen ter wereld zijn die van de Nederlandse huisjes; heel klein en zo fris als fris maar kan zijn door de frequente regen, vol met zilveren, gouden en ook paarse bladeren, bezaaid met een overvloed aan bloemen (…).”
Wie dwaalt door, laten we zeggen, Bergambacht (foto hieronder), zal toch wel enige moeite hebben te geloven dat dit werkelijk een echt dorp en niet een luxe resort is.
Bergambacht
Niet alle dorpen zien er natuurljk zo uit. Vergelijk het maar met het huidige Giethoorn en dat uit de jaren ’50, in de beroemde Nederlandse comedy „Fanfare” van Bert Haanstra (zie: Fanfare in Giethoorn). Het is heel duidelijk feit dat de Nederlanders (nog) veel om het uiterlijk van hun steden en dorpen geven.
Bergambacht
Ze worden gekenmerkt door een consistentie in de architectuur – is er geen ruimte voor de typisch Poolse bizarre mengeling van stijlen, die vaak verstoken zijn van goede smaak. Die Nederlandse samenhang is vaak te danken aan de aard van het bouwmateriaal – de kleine populaire bruine bakstenen. „De meest gangbare architectuur in het hedendaagse Nederland is zeer modern, maar ook heel Nederlands” – schreef Čapek in zijn brieven en het is moeilijk om het na tachtig jaar te ontkennen. Die sterk op elkaar lijkende huizen, maakt dat de Nederlanders graag hun individualiteit uiten door het verfraaien en versieren van de toegangen. Zelfs op de smalste trottoirs is er wel een plaatsje voor potten met bloemen.
De gebouwen zijn versierd met mooie plaatjes die gasten tot een bezoek aanmoedigen of wat de eigenaren zo verder wensen uit te drukken. Ook dat is een manier waarop de Nederlanders hun individualisme tonen.
VIJFDE BRIEF – RAMEN
Die erg Nederlandse benadering wordt het best geïllustreerd door de ramen. Nederlandse ramen – groot en meestal verstoken van gordijnen – prikkelen iedereen die de eerste keer in Nederland komt (…). En dan de huisjes, van bakstenen, bestaan voornamelijk uit ramen, alleen ramen, schoon en groot, met lichte kozijnen en de meest diverse sub-ramen en afmetingen. Dus laat ons zeggen dat Nederlandse bouwers het grootste belang aan de ramen hechten: de muur is een muur, maar het raam is „open”, een doorzichtig „venster” dat groter of kleiner, breder of hoger kan zijn, blijkbaar om de individualistische behoeften van het land tevreden te stellen – kunnen we lezen in „Letters from Holland”.
De reden hiervoor is waarschijnlijk een praktische. Het gemiddelde Nederlandse huis is – als gevolg van de schaarste aan bouwgrond – klein en smal, en omdat de ramen met name aan de voor- en achterkant zitten (het zijn de enige openingen voor het daglicht) laat men zo veel mogelijk zonlicht binnen. Gordijnen zijn dan ongewenst en de mensen moeten de vensters dus op een andere, vaak kunstzinnige wijze „versieren”.
Krimpen aan den IJssel
Het venster wordt ook gebruikt anderen te informeren over belangrijke gebeurtenissen in het leven van het gezin, zoals een sterfgeval of de geboorte van een kind …
of een 50ste verjaardag, die „Abraham zien” genoemd wordt.
Zo heeft ook een „calvinistische” natie haar eigen fantasie en humor!
ZESDE BRIEF – BEGRAAFPLAATSEN
Bijzonder schokkend voor iemand uit Polen is te zien hoe de Nederlanders hun fantasie op hun begraafplaatsen uitleven. De traditionele grafstenen liggen er bij de graven in allerlei verschillende vormen en maten. Soms zijn de marmeren platen vervangen door glas met een vrolijke afbeelding van de doden. Het belangrijkste idee achter de inrichting is de person die „rust in vrede” te karakteriseren – door het op het graf plaatsen van wat speelkaarten of een fles wijn – om een voorbeeld te noemen. Ook de urnen worden er meestal blootgesteld aan de openbaarheid. Maar wat heel merkwaardig is – mijn Nederlandse met-gezellen vroegen me de namen van de foto’s te wissen om de privacy van de graven te respecteren. Ik vond dat een beetje haaks staan op de wens om bij het graf een en ander bloot te stellen aan de openbaarheid maar wel de gegraveerde naam op een foto te verhullen. Is het niet juist zo dat de man of vrouw die de foto bij de urn plaatst juist vraagt op die manier „zichtbaar” te blijven?
Krimpen aan den IJssel
Opgegroeid met de cultus van de Poolse graven, was het moeilijk voor mij om een zeker gevoel van zorgeloosheid op Nederlandse begraafplaatsen te ervaren, maar misschien hebben ze gelijk, zelfs met die moderniteiten. In Polen bestaat een grafsteen grootheidswaanzin die mij raakt. De bescheiden Nederlands graven zeggen ook veel over dit volk, dat niet zo zeer leeft voor uiterlijk vertoon. (Lees ook: Overlijden in Nederland)
ZEVENDE BRIEF – ONDER DE NEDERLANDERS
In alles is het zeer zichtbaar een heel rijk land. Maar daarnaast zijn de huizen, auto’s en kleding bescheiden. Wat kan de toevallige toerist verder zien? Bankjes en stoelen aan de voorkant van de huizen, meestal ongebruikt door hun eigenaren, die er vaak een aantal tuinbloemen op plaatsen.
Het lijkt dat hun doel is om de belangrijke rol van de rust te symboliseren. Het leven is niet allen gegeven om te werken – zegt de Nederlander, die na het verlaten van zijn werkplaats in zijn prive-leven stapt. Dat is de reden waarom op bijna elk balkon in de stad wat stoelen en tafeltjes staan.
Dit betekent echter geen luiheid! Zoals bekend houden de Nederlanderse ervan om te fietsen en het is moeilijk om er een man met de dikke buik, zo kenmerkend in de Poolse straten, te ontmoeten.
De inwoners van Nederland staan ook bekend om een verregaande tolerantie. Maar aan de andere kant hechten ze toch nog steeds een groot belang aan juiste, goede manieren en regelgeving. Men hoeft niet de taal te kennen of er lang te wonen om het te merken. Het deed me goed dat ik in de hele week van mijn verblijf er niet één lege plastic fles los op de grond heb zien liggen. Het is vast en zeker een heel goed georganiseerd, goed functionerend land dat vandaag de dag nadenkt over haar verre toekomst. Het accepteert bepaald geen middelmatigheid. Daarom, tot mijn stomme verbazing, klaagde mijn Nederlandse met-gezel over een gat in de 3de klasse weg die langs een dijkje loopt. – „Omdat bij alles wat we doen, willen we dat het op de juiste manier gedaan wordt” – zei hij. Vriendelijk kan ik toevoegen dat zulks ook wordt aangetoond door de conditie van hun oude forten, zoals Bourtange. (Zie ook: Fort Bourtange, Groningen).
Bourtange
De Nederlanders behoren tot de gelukkigste volken ter wereld, maar sommigen is dit geluk te veel. Zij gaan op zoek naar een tweede thuis in Polen. In een compleet andere wereld!
Renata Głuszek
* Karel Čapek: Letters from Holland; wyd. IV, London 1942.
Foto’s: Renata Głuszek, Katarzyna Olczak (Amsterdam), Wikipedia (Oosterscheldekering, Bourtange)